Nadat de geuzen Den Briel hadden ingenomen, kozen vele steden in Holland en Zeeland de kant van de Opstand. Ze zagen Haarlem vallen, Alkmaar opstaan, en Alva weer doorgaan (naar buiten ditmaal, via de achterdeur).
Voor Haarlem groef Don Frederik zich in. Zeven maanden, een koude winter lang, belegerden zijn Spaanse troepen de stad. De Haarlemmers verzetten zich fel, onder anderen dankzij Kenau Simonsdochter Hasselaar, die al snel beroemd werd. Toch heeft ze waarschijnlijk nooit aan het hoofd van een Haarlems vrouwenleger gestaan, zoals de film Kenau in 2014 nog beweerde. Sneu om te zeggen, maar het enige dat we zeker weten is dat ze een houthandel bezat en tijdens de strijd bouwmateriaal leverde voor een schip. Dat krijg je met historische speelfilms: die kiezen voor het meest spectaculaire verhaal. Misschien versloeg Braveheart helemaal geen negenduizend Engelse soldaten bij Stirling Bridge om vervolgens York te vernietigen, maar verkocht hij gewoon zijn laarzen aan een passerende Schotse boogschutter en liep hij daarna met dat geld de stad in om zich een stuk in de kraag te zuipen, wat ontaardde in een kroeggevecht. Hoe dan ook: de Haarlemmers trokken aan het kortste eind. Don Frederik mocht zich op 13 juli eindelijk de overwinnaar noemen.
Haarlem gestraft
Het beleg had Don Frederik vele duizenden soldaten gekost. Hij besloot om Haarlem niet te plunderen, maar wel nam hij een maand de tijd om de geuzen en andere leiders van de stadsverdediging, zo’n tweeduizend personen, hard aan te pakken. Zo werd Wigbolt Ripperda, die als commandant van de stad het stadsbestuur had overgenomen, op de Grote Markt met het zwaard geëxecuteerd. Anderen werden aan elkaar vastgebonden en in het Haarlemmermeer gedreven, waar ze verdronken. Dus toen de hertog van Alva na de verovering Hollanders en Zeeuwen opriep om zich over te geven en hun een generaal pardon beloofde, geloofden ze hem niet meteen – wat hij ook zei. ‘Luister mensen, Don Frederik is mijn zoon, en wat hij in Haarlem heeft gedaan, heeft met mij niets te maken. Ik houd me met heel andere zaken bezig: de Bloedraad, opstandelingen verbannen en hun bezit in beslag nemen, prominente Nederlandse edelen onthoofden, dat soort dingen.’
Van Alkmaar de victorie
Het Spaanse succes was van korte duur. Don Frederik besloot om door te stoten naar Alkmaar – een gewaagde actie. Immers, de belegering van Haarlem had zijn troepen uitgedund en zijn soldaten, gedemoraliseerd, eisten uitbetaling van hun achterstallige soldij. Tot overmaat van ramp bleken de Alkmaarders de handschoen maar wat gretig op te nemen. Weliswaar had het stadsbestuur met tegenzin een garnizoen geuzen binnengelaten – pas twee uur voordat de Spaanse voorhoede zich aandiende, stonden de mannen van Oranje aan de poort – maar het volk toonde zich creatief, daar bovenop de stadsmuur. Een anonieme dagboekschrijver noteerde dat ‘kloeke jonge maagden’ materialen aanvoerden als ‘brandende hoepels, hete pekel [en] hete pis’, die bovenop de aanstormende Spanjaarden belandden. De schoonmaakkosten moeten Don Frederik fataal zijn geworden, want al na anderhalve maand hield hij het voor gezien. ‘Van Alkmaar de victorie!’ werd een gevleugelde kreet na die achtste oktober. De Noord-Hollandse stad was de eerste die een Spaans beleg had weerstaan. Het is heel moeilijk om geen flauwe grap te maken na een zin waarin zowel kaasstad Alkmaar wordt genoemd als het woord beleg, dus gaan we snel door met wat daarna gebeurde.
Exit Alva
Vier dagen later incasseerde Alva een volgende tegenslag. Opstandelingen onder leiding van de stad Hoorn versloegen de Spaanse vloot op de Zuiderzee en namen nota bene Maximiliaan van Bossu, de stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, gevangen. Alva zag in dat zijn missie – orde herstellen in de Nederlanden – faliekant mislukt was. Ondanks zijn compromisloze beleid kraaide het oproer in het land, en op zee waren de geuzen nu heer en meester, van de Schelde in het zuiden tot Friesland in het noorden. Alva verliet de Nederlanden met stille trom.
Enter Requesens
Eind november nam zijn opvolger, Don Luís de Requesens y Zuñiga, in Brussel de macht over. Hij was een vertegenwoordiger van de gematigde politieke stroming in Madrid, die ruimte kreeg nu de harde hand had gefaald. Maar die ene stap die tot vrede kon leiden mocht hij van Filips II niet zetten.
‘Requesens, ik haal Alva terug en stuur jou naar de Nederlanden.’
‘Zoals u wenst, Sire. Welke taken wachten mij?’
‘Je neemt het beleg van Leiden over.’
‘Begrepen.’
‘Middelburg dient te worden ontzet.’
‘In orde.’
‘En o ja, er is een fiscale crisis ontstaan door de Tiende Penning, dus die moet je ook bezweren.’
‘Zeker, Sire. Verder nog iets?’
‘Nou, kijk eens of je een of andere nationale verzoening kunt regelen. Het is een soepzootje geworden daar.’
‘Vanzelfsprekend.’
‘Sluit maar vrede met die rebellen, Requesens. Je mag ze alles geven.’
‘Ik zat te denken aan vrijheid van godsdienst, Sire.’
‘Wat?! Ben je gék geworden, idioot?!’
Terug naar 1572 (2)