Mijn leraar Engels op de middelbare school mocht graag afgeven op het Frans. Wat een onhandige spelling had die taal! De o-klank kon je op wel duizend manieren opschrijven: als eau in cadeau, als o in pot, als au in au clair de la lune – horror!
Een hilarische tirade, want a) met zijn geringe lengte, maar onbegrensde snor zag de man eruit als de oer-Franse Astérix, en b) hij vulde zijn dagen met de belachelijkst gespelde taal van allemaal. Kijk eens naar die o in het Engels: stole, coal, bowl, roll, old, mould. En wat te denken van de gh: night klinkt als ‘nait’, laugh klinkt als ‘laf’. Tijdens één van zijn buien moest ik lachen en werd prompt de klas uitgestuurd.
Waarom wijkt geschreven Engels eigenlijk zo af van het Engels dat wij horen? Dat is niet zo gek, zegt Marcelle Cole, docente Engelse historische taalkunde aan de universiteit van Utrecht. ‘Als je er vanuit een historisch perspectief naar kijkt, heeft de Engelse spelling zin,’ vertelt ze. ‘Al die letters werden ooit echt uitgesproken.’
Het Engels dat wij lezen, is Middeleeuws Engels. In de straten van Londen klonk het in de late Middeleeuwen (ca. 1250–1500) zoals op het Europese vasteland, veel meer dan nu. De a was nog a, de e nog e, de i nog i. Fine sprak je uit als ‘fien’. In sword – zwaard – hoorde je echt een w, net als in two. Knee was nog gewoon knie. En onze g, hard of zacht, hadden de Engelsen ook. Knight klonk als knecht, en terecht: een ridder was immers dienaar van een hogere heer. To laugh leek op lachen. Daughter klonk als dochter. En through? Als het Duitse durch.
De spelling was echter nog een ratjetoe – tot het moment dat ene William Caxton in 1476 als eerste een drukpers vanuit Vlaanderen naar Westminster verscheepte, vertelt Cole. ‘Door de komst van de drukpers ontstond behoefte aan een uniforme spelling. Al verliep dat proces heel langzaam.’ Om een voorbeeld te noemen: het woord voor schuld staat in bronnen vermeld als dett, dete, maar ook als dette. Dat de Engelsen het tegenwoordig spellen als debt, heeft te maken met een opvatting over spelling die in deze tijd terrein won onder leden van de geletterde bovenlaag. Die vond het chic als de herkomst van een woord – lees: Latijn – herkenbaar bleef. Omdat de oude Romeinen spraken van debitum, kreeg dett bijvoorbeeld een b: debt. Zo behandelden de eilanders ook het woord eiland: ilond kwam van insula en werd dus island.
William Shakespeare schreef hierover. In het toneelstuk Love labour’s lost (uit 1598, midden in deze spellingsonrust) laat hij de schoolmeester Holofernes foeteren op de Spaanse edelman Don Armado:
I abhor […] such rackers of orthography, as to speak dout, fine, when he should say, doubt; det, when he should pronounce, debt,—d, e, b, t, not d, e, t.
Don Armado zegt ‘det’ in plaats van debt, en ‘dout’ inplaat van doubt – overduidelijk een onbeschaafde praatjesmaker dus. Holofernus is voor spelling pronunciation: praten zoals het geschreven staat. (Daarin vindt hij niemand minder dan Marco Borsato aan zijn zijde, want sinds Borsato de eind-n ging benadrukken in ‘Dromen zijn bedrog’ (‘Steeds als ik je zie lopen…’), heeft die vorm van hypercorrectie de halve Nederlandstalige artiestenwereld veroverd.) Toch vond ook de doorsnee Engelsman spelling pronunciation maar onzin, op enkele uitzonderingen na. Zo had throne (troon) een extra h gekregen vanwege het Latijnse thronus, en die werd weer wél opgepikt. De h in Anthony? Soms wel, soms niet. Net als tegenwoordig, eigenlijk.
Maar vergeet dit, want er was nog iets veel groters aan de hand. We laten schoolmeester Holofernes zijn tirade even afmaken:
He clepeth a calf, cauf; half, hauf; neighbour vocatur nebour, neigh abbreviated ne. This is abhominable, which he would call abominable.
Wat doet die patjepeeër van een Don Armado nog meer verkeerd? Hij zegt ‘cauf’ wanneer hij calf (kuit) bedoelt, en ‘hauf’ wanneer hij half (half) bedoelt. Ook laat hij de ‘Nederlandse’ gh weg in neighbour. Dit is meer dan een spellingsdingetje – dit is een heuse verandering van uitspraak! Wat was er aan de hand? Terwijl schrijvers en drukkers zich inspanden om het Middelengels op papier te krijgen, veranderde de taal op straat ingrijpend. De zogenoemde Grote Klinkerverandering (Great Vowel Shift, 14de eeuw–18de eeuw*) raasde over de Britse eilanden en deed de bewoners ervan minder ‘Europees’ spreken, en meer zoals ze nu doen. Terwijl de Middeleeuwse spelling vorm kreeg, evolueerde de taal naar Vroegmodern Engels. En een spellingshervorming is er nooit gekomen.
Kortom: hadden Shakespeare en de zijnen maar beter opgelet. Dan was ik nooit uit die klas gestuurd.
* Ja ja, de Grote Klinkerverandering verdient een eigen artikel. Dat zal er komen, beloofd!