Gaston Dorren (52), misschien wel de leukste taalschrijver van Nederland, werd in het Engels onverwacht een bestsellerauteur. Volgende week komt hij met een nieuw boek: Lingua. Dwars door Europa in 69 talen. Wij spraken hem over Schwyzerdütsch, Poolse namen én zijn huidige status overzee. ‘Ik ben een soort betaalbare talenkenner, geloof ik.’
Je nieuwe boek is dankzij een Engelse omweg tot stand gekomen. Leg eens uit.
Vijf jaar geleden schreef ik het boek Taaltoerisme, over verschillende Europese talen. Toen het af was, realiseerde ik me dat het voor heel Europa interessant zou kunnen zijn. Op eigen kosten heb ik het laten vertalen naar het Engels en voorgelegd aan een literair agent in Groot-Brittannië. Die bracht me in contact met uitgeverij Profile Books, waarmee ik het boek flink onder handen heb genomen. Sommige teksten vonden de redacteuren niet zo goed en ik heb zo’n tien hoofdstukken gepikt uit een boek waaraan ik toch al zat te werken. De Nederlandse invalshoek had ik er met mijn vertaalster al uitgehaald. Het resultaat, Lingo, verscheen in 2014. Daarna raakten ook andere landen geïnteresseerd. Er verschenen vertalingen in het Zweeds, Russisch, Duits, Spaans en Noors, wat ook weer herschrijven vergde. Nou, en uit dat hele traject is Lingua. Dwars door Europa in 69 talen voortgekomen. Het is dubbel zo dik als Taaltoerisme.
Nog even over die Engelstalige uitgave. Die is een succes: 50.000 verkochte exemplaren en lovende recensies in toonaangevende kranten als The Times en The Wall Street Journal. Waarom is in een gigantisch taalgebied als het Engels zo’n boek nog niet geschreven?
Er zijn veel boeken geschreven over allerlei aspecten van de Engelse taal, maar inderdaad, zo’n rondgang langs verschillende talen heeft nog niemand op deze manier gemaakt. Als we het hebben over Groot-Brittannië, dan komt het misschien omdat relatief weinig mensen daar meerdere talen leren. Nederlanders, maar ook Scandinaviërs bijvoorbeeld, zijn dat wél gewend. Velen spreken er drie of vier. Die zouden, als ze de nodige taalkundige kennis hadden, ook zo’n boek als het mijne kunnen schrijven. Kennelijk ben ik de eerste geweest.
Ben je nu overzee aan het doorbreken als talenkenner?
Nou, de Engelstalige wereld kent al geweldige popularisatoren van de taalkunde, zoals John McWhorter en David Crystal. Vergeleken met hen ben ik een soort betaalbare talenkenner, geloof ik. Ik word in ieder geval geregeld voor lezingen gevraagd in het buitenland. In de afgelopen anderhalf jaar heb ik meer gereisd dan in alle jaren daarvoor. Hartstikke leuk.
Terug naar de inhoud. Noem eens een hoofdstuk dat je van je Engelse uitgever moest aanpassen.
Als aanleiding van het hoofdstuk over het Pools had ik het vliegtuigongeluk genomen waarbij in 2010 een groot deel van de Poolse elite was omgekomen, inclusief president Lech Kaczyński. Ik redeneerde dat de moeilijke namen van de passagiers het ons lastig maakten om met hen mee te leven: hadden ze maar Nederlandse namen gehad. Kaczyński betekent zoveel als ‘Van Eendenburg’. Dat vond de uitgever niet kies. Engelstaligen trekken dat niet, Nederlanders en Vlamingen wel – dat is een fascinerend cultureel verschil. In ieder geval heb ik het onderwerp gehouden, maar de ramp er uitgehaald.
Waren de uitgevers in de andere landen net zo rigoureus?
Nee. Wel bevat Lingua drie hoofdstukken die ik speciaal voor de Duitse uitgave heb geschreven: over Nederduits, de Friese talen van Noord-Duitsland en Schwyzerdütsch, het Duits van Zwitserland. En één hoofdstuk is in zijn huidige vorm aan de Spaanse versie ontleend.
Beschik je eigenlijk wel over de autoriteit om boeken over taal te schrijven? Je bent geen taalkundige: je hebt in Nijmegen sociale wetenschappen gestudeerd.
Dat klopt, maar ik heb de afgelopen twintig jaar heel veel boeken over taalkunde gelezen, ook diepgravende boeken. En ik houd mijn mond als ik het niet weet. Dat klinkt logisch, maar daardoor maak ik weinig fouten in mijn werk.
Tot welke ontdekking ben je tijdens het schrijven gekomen?
Waarom ze in Zwitserland toch Schwyzerdütsch praten. Schwyzerdütsch is meer dan een accent: het verhoudt zich tot het Duits zoals het Limburgs tot het Nederlands. Het komt erop neer dat de Zwitsers zich in de twintigste eeuw bewust hebben willen onderscheiden van de Duitsers, vooral vanwege het fascisme en de wereldoorlogen. Daarom zijn ze vanaf 1910 meer Schwyzerdütsch gaan spreken. Dat was een dialect dat kampte met afnemende belangstelling, maar sindsdien nam de status ervan toe. In de jaren vijftig en zestig kon die trend zich doorzetten omdat in heel West-Europa dialecten weer in de mode raakten, maar ook omdat het taalgebruik in de Duitstalige wereld steeds informeler werd. Nu sms’en, appen en facebooken Zwitserse jongeren in hun eigen taal – voor het eerst in twee, drie eeuwen wordt het Schwyzerdütsch veel geschreven!
Tsss… Vooruit, nóg zo’n leuk taalweetje, alsjeblieft.
Aan ieder hoofdstuk in Lingua heb ik een aantal rubrieken toegevoegd, onder meer over leenwoorden – een idee van mijn Engelse uitgever. Ik was verrast te zien hoeveel Nederlandse woorden andere talen bevatten. Zo zijn tot het Deens een aantal groentenamen doorgedrongen: venkel, bloemkool, andijvie, augurk. Dat is het gevolg van een nederzetting van Hollandse groentetelers op een eiland in Kopenhagen. Het woord ‘gas’ is verzonnen door een Vlaming, maar zelfs de Chinezen zeggen het. ‘Baas’, ook zo’n internationaal woord. Dat is trouwens allemaal oud nieuws, hoor. Ik heb er gewoon voor geput uit Nederlandse woorden wereldwijd, van de etymologe Nicoline van der Sijs.
Jammer, dat boek kun je dus zelf niet meer schrijven.
Nee, maar toevallig ga ik met Nicoline van der Sijs en nog een paar mensen werken aan een ander boek. Waar het over gaat? Daar mag ik helaas niks over zeggen. Over taal, ja, dat wel.
2 Reacties