Dat ze in Brazilië het Portugees anders uitspreken dan in Portugal, wisten we al. Maar is het land ook écht verschillend in taal? ‘Jazeker,’ stelt universitair docent Mike Child.
De Amerikaan, die begin dit jaar Portugees doceerde aan de universiteit van Leiden, maar dat vanaf de zomer aan Brigham Young University in Utah (VS) doet, noemt de verschillen aanzienlijk. ‘Op het gebied van uitspraak, maar ook op het gebied van grammatica en woordenschat. Over het algemeen kun je zeggen: je hebt Braziliaans Portugees, en de rest – het Portugees van Angola of Mozambique, bijvoorbeeld – lijkt op het Portugees zoals het in Portugal gesproken wordt.’
Piranha’s
Wat het vocabulaire betreft, is de oorzaak heel praktisch: het land dat ontdekkingsreiziger Pedro Álvares Cabral op 22 april 1500 voor de Portugese koning opeiste, bleek gewoon anders te zijn. Child: ‘De verschillen op het gebied van geografie, flora en fauna waren enorm. Veel planten en dieren die de Portugezen aantroffen, kwamen thuis niet voor.’ En dus namen zij in veel gevallen de woorden over die de lokale Guaraní-indianen – die in het zuiden van het huidige Brazilië leefden – ervoor gebruikten. Sommige ervan kennen wij in het Nederlands ook: jaguar, toekan, piranha. Andere zijn herkenbaar aan hun zeer on-Portugese vorm. Child: ‘Sommige plekken hebben namen die je nooit in Portugal zou zien. Ibirapuera bijvoorbeeld, het grote park midden in São Paulo.’
Franse invloeden
De woordenschat van Europees Portugees is bovendien stevig beïnvloed door het Frans. ‘Als je in Portugal spreekt over het ontbijt, dan zeg je o pequeno-almoço. Dat is een letterlijke vertaling van het Franse petit déjeuner.’ Het ‘kleine maal’ dus, terwijl Brazilianen spreken van café da mañhã: ‘ochtendkoffie’. En ze hebben vaker voor een eigen weg gekozen. De Nederlandse woorden mobiele telefoon, jas en stewardess vertalen ze in Portugal als telemóvel, blusão (bloes) en hospedeira (gastvrouw), maar in Brazilië als celular, jaqueta (jasje) en aeromoça (‘luchtmeisje’).
Você, het Braziliaanse ‘you’
De grammaticale verschillen zijn niet zo groot, vindt Child, ‘maar wel groter dan die tussen alle varianten van het Spaans.’ De opvallendste: in Brazilië spreek je zowel je vriend als de burgemeester aan met você, terwijl de Portugezen onderscheid maken tussen tu (jij) en você (u). Child: ‘Soms gebruiken ze in Brazilië ook tu, maar verbuigen ze het als você. Falar betekent ‘praten’. ‘Jij praat’ is: tu fala. In Portugal zou dat zijn: tu falas.’
En zo bestaat er nog een handjevol andere verschillen. Zoals het intensieve gebruik van het onvoltooid deelwoord in Brazilië – de vorm die wij in het Nederlands herkennen in bijvoorbeeld ‘zwetend’ en ‘badend’. Wil een Braziliaan onderstrepen dat hij aan het praten is, dan zegt hij: Eu (ik) estou (ben) falando (pratende). Child: ‘In Portugal zeggen ze dat niet zo. Daar is het: Estou a falar.’ Ook een zin als ‘Ik zou spreken’ klinkt anders aan weerszijden van de Atlantische Oceaan. ‘Brazilianen nemen het hele werkwoord en vullen dat aan met –ia: Eu falaria. In Portugal zouden ze zeggen: Eu falava. Letterlijk: ‘Ik sprak’ – de verleden tijd. In de context is duidelijk wat bedoeld wordt, maar Brazilianen die naar Portugal komen, vinden dat extreem verwarrend.’
Ik hou van je
Over het algemeen worden in Portugal de officiële regels strikter gevolgd. ‘Daarom menen sommige Portugezen dat zij correcter Portugees spreken. Vanuit een taalkundig perspectief bestaat zoiets niet. Taal verandert. Een voorbeeld is het gebruik van wederkerende voornaamwoorden. ‘Ik hou van je’ is in Portugal amo-te. In Brazilië is het te amo. Altijd.’
Een laatste verschil in grammatica: in Brazilië worden veel meer voornaamwoorden gebruikt. Je weet wel: ik, jij, wij. Child: ‘Dat hoeft niet, want de vorm van het werkwoord geeft de persoon al aan, maar ze doen het toch. Ik schat dat ze dat in 60 procent van de gevallen doen, tegen misschien 20 procent in Portugal. In het Frans deden ze dat vroeger ook niet, maar tegenwoordig wel. Misschien maakt Braziliaans Portugees dezelfde ontwikkeling door als het Frans.’
Melodie
In het Spaans is het duidelijk hoorbaar: Latijns-Amerika kent een veel zangeriger taaltje dan Europa. Spanje spreekt staccato. Hoe zit dat in het Portugees? ‘Persoonlijk hoor ik meer melodie in Braziliaans Portugees dan in Europees Portugees,’ zegt Child. ‘Daar is ook een objectieve reden voor. Portugal kent het fenomeen waarbij een lettergreep zonder klemtoon met een enorme klinkerreductie te maken krijgt. Neem het woord voor secretaresse: secretária. De klemtoon ligt in dat woord op de á. In Braziliaans Portugees verandert de lettergreep die volgt een klein beetje: in ia wordt de a een soort stomme e. Maar in Europees Portugees worden de klinkers vóór de klemtoon óók gereduceerd. Met als gevolg een woord dat ongeveer zo klinkt: s’cr’tari. Hetzelfde in de landsnaam: ‘Portugal’ spreken Portugezen uit als P’t’gal. Als je daar niet aan gewend bent, hoor je een berg medeklinkers bij elkaar. En met minder klinkers is het nu eenmaal moeilijk zingen.’
Brazilië, grote broer
Child heeft gedurende de laatste twintig jaar gemerkt dat Portugezen bekend zijn geraakt met de manier waarop Brazilianen spreken. ‘Als ze je voorheen niet kenden, zeiden ze heel beleefd o Senhor of a Senhora tegen je, en pas later tu. Nu zeggen Portugezen eerder você. Ze kijken veel naar Braziliaanse series op televisie. Andersom is dat niet zo. Veel Brazilianen zijn verbaasd als ze Portugezen horen praten. Wat dat betreft zijn het net Amerikanen: die zijn ook niet zo gewend aan een accent als Schots, of een andere vorm van diversiteit.’