Verbluffend boek over de Azteken (2): Een ijsje van de top van de vulkaan

De ontmoeting van Uey-Tlatoáni Motecuzóma (l) en de Spaanse veroveraar Hernán Cortés in de Azteekse hoofdstad Tenochtítlan. Litografie uit 1892.

Gary Jennings schreef een geweldige historische roman: Aztec. Dit is het laatste deel van de samenvatting, die eindigt wanneer de Azteken opeens een stel rare buitenlanders voor hun kusten zien opdoemen. Spoiler: de Spanjaarden winnen.

Maar eerst blijven we nog even in Tenochtítlan, de hoofdstad. Het is een welhaast magische plek: gelegen op een eiland, vol technisch vernuft, een etalage van de Azteekse cultuur. In het vorige artikel heb je al kennis kunnen maken met Mixtli, het hoofdpersonage van Aztec. Zijn levensverhaal is de rode draad van de roman. Mixtli, een jonge Azteek van simpele komaf die een belangrijke positie zal bekleden in het Azteekse Rijk, levert een uitgebreide beschrijving van de metropool Tenochtítlan.  

Venetië van het westelijk halfrond
Tenochtítlan telt rond het jaar 1500 zo’n 200.000 inwoners. Daarmee geldt ze als een van de grootste steden van haar tijd, waarmee in Europa alleen Parijs, Venetië en Constantinopel kunnen wedijveren. Op de markt van Tlaltelólco, bezocht door zo’n 40.000 mensen, komen goederen uit alle uithoeken van het rijk samen. In de roman valt een prachtige scène te lezen waarin Mixtli’s vader op de markt een ijsje voor hem koopt, voor het forse bedrag van twintig cacaobonen, een dagloon voor een arbeider. Het ijsje bestaat uit vruchtensiroop, gegoten over een bolletje sneeuw dat in een blad gewikkeld is. De sneeuw is die nacht door een reeks koeriers te voet van de top van de vulkaan Popocatépetl (‘rokende berg’ in het Nahuatl, de taal van de Azteken: popoca (roken) + tepetl (berg, heuvel)) gehaald en doorgegeven, om in de vroege ochtend in Tlaltelólco te worden verkocht.

Verder lezen →

Verbluffend boek over de Azteken (1): Waarom Mexico eigenlijk Mesjiko heet

De Grote Tempel in de Azteekse hoofdstad Tenochtítlan, zoals voorgesteld in de nieuwe dramaserie Hernán (2019) van Amazon Prime

Tijdens mijn reis door Mexico vroeg ik me af: zou er een historische roman bestaan over de Azteken, met veel aandacht voor hun taal? Ja, die bestaat. En hij is verbluffend.

Afgelopen zomer toerde ik vijf weken door Mexico. Daar moest natuurlijk een stukje voor dit blog uit voortkomen – maar waarover? Taal? Of geschiedenis? Over beide, zo zou blijken. Aan het einde van mijn reis, terug in Mexico-Stad, raakte ik opnieuw gefascineerd door de Azteken. Dat verdwenen volk had op deze plek zijn hoofdstad Tenochtítlan gehad, een stedenbouwkundig wonder vol enorme tempels en het hoogtepunt van een eeuwenoude cultuur, maar was in de zestiende eeuw door de Spanjaarden overmeesterd. Zou er een roman bestaan die me meer kon vertellen over die periode, vroeg ik me af. Op zoek in het online-winkeltje van mijn e-reader stuitte ik op een boek uit 1980: Aztec. Geschreven door ene Gary Jennings. Zeer lovend besproken door onder meer The New York Times. Het werd mijn ontdekking van het jaar.

Verder lezen →

WeetNieT: Wat betekent omsijfelen?

Een WeetNieT is een onbekend woord uit het Woordenboek der Nederlandse Taal (WNT), het grootste lexicon ter wereld. Wat betekent het?

OMSIJFELEN (ww.)

a. Rondkruipen, met een sissend of piepend geluid. Vaak van slangen gezegd. Klemtoon op ‘om’.
‘Een hevige schrik beving hem, toen hij eene slang zag, die daar bij de wieg van het kind omsijfelde.’

b. Iets om iemand heen draperen. Klemtoon op ‘om’.
‘Daer ontwaerde ik den koopman, die, ongekleed uit het bosschage komende, men ras met een tapir-vel omsijfelde.’

Verder lezen →

Antikatholieke stemming in Amsterdam: ‘Veegt uw aars met kanunniken’

Alteratie van Amsterdam, 26 mei 1578. Door Jan Luyken. (Rijksmuseum)
Het Spaansgezinde stadsbestuur en de katholieke geestelijkheid worden gedwongen te vertrekken: op de kade bij de Dam stappen zij op de boot.

In het boek Ooggetuigen van de Gouden Eeuw van René van Stipriaan, dat vorige maand opnieuw werd uitgegeven, vinden we verslagen van Nederlanders uit lang vervlogen tijden. Soms heerlijk openhartige, zoals deze dagboeknotities van de katholieke geestelijke Wouter Jacobsz. uit Amsterdam. De stad stond in de Tachtigjarige Oorlog lang aan de kant van de Spanjaarden, maar in februari 1578 gaf het katholieke stadsbestuur toe aan druk vanuit de bevolking en besloot dat aanhangers van protestantse religies voortaan niet meer werden vervolgd: de zogeheten Satisfactie. In de stad sloeg de stemming om.

‘Op 23 februari hoorden wij dat er veel uitgewekenen en ballingen weer naar Amsterdam terugkeerden, zodat men kon waarnemen dat de bevolking er toenam. Men zag dat het degenen die binnenkwamen zeer verschillend te moede was: sommigen waren bedroefd, sommigen waren verbitterd. Je kon nu al merken dat men meende niet meer onder de regels van de heilige kerk te vallen, want niemand werd iets in de weg gelegd, hoezeer daarop ook geattendeerd werd. Ja, in deze dagen kwamen twee zakken vol vogels de stad binnen en die werden dezelfde dag nog uitgevent, ondanks het feit dat het vastentijd was. Hiervoor werd niemand bestraft.’ […]

Verder lezen →

Waarom dit – volgens mij – de mooiste taal ter wereld is

Poging tot een zo neutraal mogelijk ogend strand, om de verrassing niet te verklappen*

Wat is mooi? Dat is een persoonlijke kwestie. Laat ik het daarom dicht bij mezelf houden en stellen dat de mooiste taal ter wereld alleen die taal kan zijn die ik het schitterendst vind klinken.

De inhoud doet er niet toe: in elke taal kun je namelijk alles uitdrukken, en van grammaticale constructies gaat mijn bloed niet sneller stromen (behalve van onpersoonlijke zinnen in het Russisch, potverdikkie! Maar dat is voor een andere keer). Ik houd het dus bij klank. Welke taal klinkt het mooist? Hieronder het stappenplan richting mijn nummer één.

Vrouwelijk
Een taal moet, vergeef me de formulering, vrouwelijk kunnen zijn. Zo zacht als een kussen. De twee s’en in het laatste woord maken duidelijk wat ik bedoel: sisklanken strelen de oorschelp. S, sj, sjtsj, ts, tsj en nog wat meer van deze zogeheten sibilanten. Dit zijn de stemloze voorbeelden, die je stembanden niet doen trillen, maar de stemhebbende vind ik net zo belangrijk: z, zj. Vooral die laatste, die in mijn voornaam zit: Roger. Een taal zonder die klank in huis mag ik natuurlijk niet accepteren. Daarom neem ik hier afscheid van alle Scandinavische talen, plus het ‘Hollandse’ Nederlands. Tot ziens!

Verder lezen →

WeetNieT: Wat is een keurwond?

Een WeetNieT is een onbekend woord uit het Woordenboek der Nederlandse Taal (WNT), het grootste lexicon ter wereld. Wat betekent het?

KEURWOND (znw.)

a. Goed verzorgde blessure.
‘Het moet gezegd, Van Pavelen, jouw laffe poging tot zelfmoord met een kapmes hebben ze gemaakt tot een fijne keurwond.’

b. Uit te kiezen verwonding.
‘Vierendeelen, kielhaalen, ombrenging door ‘t vuurpeloton… Zoo veele manieren, doch den keurvorst koos als keurwond slechts de uittrekking der nagelen.’

Verder lezen →

De tweets – pardon: de breviloquia – van paus Franciscus

Paus Franciscus: ook zijn tweets worden gebundeld

Eind mei was ik in Italië en als hoofdredacteur van dit blog móest ik daar natuurlijk een Italiaanse krant kopen. Terecht: in La Repubblica bleek een geweldige reportage te staan over een overheidsafdeling in Vaticaanstad die zich bezighoudt met slechts één ding: het verzamelen en vertalen van alle teksten van paus Franciscus naar het Latijn. Inclusief zijn tweets.

Op de derde verdieping van het Apostolisch Paleis, het woon- en werkverblijf van de paus, pal naast zestiende-eeuwse fresco’s van Giovanni da Udine, die een leerling van Rafaël was, bevindt zich het Ufficio delle Lettere Latine. Het ‘Bureau voor Latijnse letteren’ maakt deel uit van het staatssecretariaat van de Heilige Stoel. Dat is het belangrijkste orgaan van de Romeinse Curie, het bestuursapparaat van paus Franciscus. Op de afdeling werken zeven ambtenaren. Hun chef is de Pool Waldemar Turek (57), een classicus die ‘curiaal Latijn’ doceert aan de Pauselijke Salesiaanse Universiteit in Rome.

Verder lezen →

Waarom het Portugees een wereldtaal is geworden en het Nederlands niet

Gezicht op Olinda, Brazilië. Door Frans Jansz. Post, 1662. (Rijksmuseum)
De kathedraal van Olinda werd zwaar beschadigd toen de Nederlanders in de jaren 30 van de 17de eeuw de regio veroverden op de Portugezen. Frans Post verbleef tussen 1636 en 1644 in Nederlands-Brazilië op uitnodiging van de gouverneur-generaal, graaf Johan Maurits van Nassau-Siegen.

In zijn nieuwe boek Babel beschrijft Gaston Dorren de twintig grootste talen ter wereld (tweedetaalsprekers meegerekend). Een ervan is Portugees, dat door een uitgebreid koloniaal rijk is verspreid. Ook Nederland was ooit een koloniale macht. Waarom is de Nederlandse erfenis op taalgebied zo anders? Een samenvatting, onder eindredactie van Dorren zelf.

Vijf zeevarende Europese naties hebben eeuwenlang tal van overzeese handelsposten en gebiedsdelen in Amerika, Afrika en Azië bestierd: Spanje, Portugal, Groot-Brittannië, Frankrijk en Nederland. Zodoende hebben ze ook alle vijf hebben hun taal buiten Europa verspreid, maar bepaald niet in gelijke mate. Binnen dat groepje van vijf is het Portugees op taalgebied het succesnummer, de krantenjongen die het tot miljonair heeft geschopt. Ons Nederlands is juist het andere uiterste: de schlemiel, de krantenjongen die eeuwig krantenjongen is gebleven (en straks door internet overbodig dreigt te worden).

Cijfers
Een paar cijfers kunnen dat aantonen. Zowel Portugal als de Noordelijke Nederlanden hadden rond 1500 ongeveer een miljoen inwoners. Vijf eeuwen later heeft Nederland weliswaar een stuk meer inwoners dan Portugal (17 miljoen om 10 miljoen), maar is het Portugees ongeveer tien keer zo wijdverbreid als het Nederlands: 225 miljoen om 25 miljoen of, als we tweedetaalsprekers meerekenen, 275 miljoen om 28 miljoen. Nog zo’n scherp contrast: van de Nederlandstaligen woont 98 procent in het ontstaansgebied van de taal, in Nederland en Vlaanderen dus, terwijl de sprekers van het Portugees zich juist voor meer dan 95 procent buiten de Europese bakermat bevinden en voor nog geen 5 procent in Portugal. De welhaast epidemische verspreiding van het Portugees is niet te verklaren uit bewuste inspanningen om die taal overzee aan de man te brengen, want de Portugezen hébben zich daar nooit voor ingespannen. Eigenlijk heeft van de vijf grote koloniale mogendheden alleen Frankrijk dat geprobeerd, met name vanaf de negentiende eeuw. Veel effect heeft dat op de meeste plaatsen niet gehad. Nee, er moet iets anders aan de hand zijn met het Portugees en het Nederlands. Maar wat?

Verder lezen →

Nedersaksisch en Plattdeutsch (2): Hoe de Hanze haar taal oplegde aan half Europa – tot het geld opraakte

De Tyskebryggen (‘Duitse Kade’), een reeks handelshuizen van de Hanze in Bergen, Noorwegen.

Een voorloper van het Nedersaksisch werd ooit van Twente tot aan Litouwen gesproken. Dit Middelnederduits dankte zijn opkomst aan de Hanze, een machtig samenwerkingsverband van kooplieden uit de Middeleeuwen. Totdat de taal werd afgedankt. ‘De snelheid waarmee de steden dat deden, is verbluffend.’

Dat er grote overeenkomsten bestaan tussen het Middelnederduits of Plattdeutsch en Nederlandse dialecten, weten we. Maar hoe werd die taal zo machtig? Om dat te begrijpen, moeten we naar Lübeck. De stad, in het noorden van Duitsland, werd in 1143 gesticht. Lokale handelaren kregen met haar haven aan de Oostzee toegang tot afzetmarkten in West-Europa en Noord-Rusland. Al snel ontdekten ze dat ze hun commercie konden beschermen en uitbouwen door samen te werken. Dit samenwerkingsverband – dat geen officiële stichtingsdatum kent – groeide in de daarop volgende eeuwen uit tot de zogeheten Hanze: een machtige, internationale organisatie die niet alleen voordelig kon inkopen, maar ook prijzen bepaalde, soms een monopoliepositie afdwong en zelfs oorlog voerde. De Hanze strekte zich op haar hoogtepunt uit van Londen en Brugge in het westen tot Novgorod in Rusland. In Nederland zijn onder meer Groningen, Kampen en Venlo voormalige Hanzesteden.

Verder lezen →

WeetNieT: Wat is een kevelbek?

Kevelbek

Een WeetNieT is een onbekend woord uit het Woordenboek der Nederlandse Taal (WNT), het grootste lexicon ter wereld. Wat betekent het?

KEVELBEK (znw.)

a. (Persoon met een) Gezicht als van een kever of insect.
Vgl. keverbek.
‘Boktor! Vliegend hert! Poppenrover! Letterzetter… met uwe kevelbek!’

b. Persoon met een snor.
Vgl. knevelbek.
‘En toen werd ik hem gewaar — daar achter ‘t stuur, in de cabine van een bloedrode, walmende truck met oplegger. Het was een lange kevelbek, met haar van de neusvleugels tot aan weerszijden van de kin.’

Verder lezen →