WUSTIG (bnw.)
c. Op de hoogte zijnde van (iets).
Slechts bij P.C. Hooft en vervolgens Lodewijk Meyer aangetroffen vorming, waarbij *wust waarschijnlijk is geabstraheerd uit synoniemen als bewust, gewust, verwust, met toevoeging van een suffix -ig. Steeds met een genitiefbepaling, of tweede naamval, als nadere specificatie.
‘Mits A., wustigh zijns gevaars, zich altijdts sterk verzelschapt hield.’
Uit: Rampzaaligheden der verheffinge van den Huize Medicis, P.C. Hooft (1638)