De hoofdstad van China is Peking. Tenminste, dat dachten we altijd. De laatste jaren is het alternatief Beijing echter in opmars, zowel geschreven als gesproken. In twee artikelen ga ik op zoek naar het antwoord op de vraag: wat moet het nou zijn? In deel 1: Waarom zeggen we eigenlijk Peking?
Daarvoor ga ik te rade bij Jeroen Wiedenhof, onderzoeker en docent Chinese taalkunde aan de universiteit van Leiden. Hij begint uiterst praktisch. ‘Tja, hoe verloopt zoiets? Heel eenvoudig. Je gaat met een bootje van de VOC de oceaan op, je komt ergens en je vraagt: hoe heet het hier? Dan krijg je je antwoord in spreektaal.’ Akkoord – maar Wiedenhof haast zich toe te voegen dat het voorbeeld van de VOC hier niet opgaat. Het zijn de Portugezen voor wie in dit verhaal de avonturiersrol is gereserveerd.
De Portugezen
Na eeuwenlang handeldrijven met het Westen – de Zijderoute, Marco Polo* – had China zich aan het eind van de Middeleeuwen afgesloten voor invloeden van buiten. In dezelfde periode beleefde zeevaardersnatie Portugal echter een bloeitijd. Het land aasde op de rijkdommen van het Verre Oosten en zocht naar een scheepsroute. De Portugezen landden in 1498 aan de Indiase kust en stichtten in 1554 de eerste Europese kolonie in China, in de zuidelijke havenstad Macau. In het kielzog van de handelaars kwamen ook de missionarissen mee. Matteo Ricci (1552–1610), een Italiaanse jezuïet die in 1582 in de kolonie arriveerde, was een van hen.
‘De jezuïeten hadden dankzij hun technische en wetenschappelijke kennis een enorme invloed aan het Chinese hof tijdens de Ming-dynastie, die toen aan de macht was,’ vertelt Wiedenhof. ‘Zij leerden Chinees om het woord Gods te verspreiden. Maar welk Chinees leerden zij?’ Om die vraag te beantwoorden, moet je iets weten van de toenmalige taalsituatie in China. En die was, aldus Wiedenhof, ‘vrij bizar’. Net als bij ons. Als je in Middeleeuws Europa een beschaafde heer was, dan schreef je in het Latijn, ongeacht je woonplaats. Wilde je een brief van een even beschaafde collega uitleggen aan je vrouw of kinderen, dan gebruikte je je moerstaal. In China had het klassiek Chinees dezelfde status.
Klassiek Chinees
Wiedenhof: ‘Klassiek Chinees werd uitsluitend geschreven. Het was een dode taal. De taal van Confucius, maar dan versteend. Het Chinese ambtenarenapparaat – een enorme organisatie, want het land was groot – had echter behoefte aan een algemene spreektaal, en die status heeft op gegeven moment het Mandarijn gekregen.’ Mandarim was de Portugese aanduiding van een hoge Chinese ambtenaar. Als deze vertegenwoordigers van de keizer een collega uit een andere regio van het rijk tegenkwamen, spraken zij dezelfde taal, want dat was wel zo makkelijk. Dit Mandarijn was de tongval van Noord-China, omdat de Chinese hoofdstad vaak een stad in het Noorden was. Nanking bijvoorbeeld, en Peking. In Peking, sinds 1420 de hoofdstad van het land, kwamen die Europese missionarissen uiteindelijk terecht.
Pequim
‘Nu was de taal die destijds in Peking werd gesproken de taal van de oude hoofdstad. De taal van Nanking. Die taal vormde de basis van de algemene spreektaal en is heel lang de norm gebleven. Pas halverwege de negentiende eeuw, toen Peking al eeuwenlang de hoofdstad was, is dat verschoven.’ Vandaar dat tegenwoordig de taal van Peking de basis is van algemeen beschaafd Chinees. Ziedaar dus het antwoord op de vraag van dit eerste artikel. Portugese missionarissen arriveerden in de zestiende eeuw in de hoofdstad van China en vroegen: hoe heet deze stad? Het antwoord werd hun gegeven in het Nanking-Chinees en zij vonden het klinken als Pequim. Van dat Portugese woord maakten de Europese volkeren hun eigen variant, en die in het Nederlands luidde: Peking. Et voilà.
Peedzjing
Uit dit verhaal mag je de conclusie trekken dat het verschil tussen Nanking-Chinees en Peking-Chinees best groot is, want de woorden Peking en Beijing verschillen aanzienlijk. Hoe zit dat, Jeroen Wiedenhof? ‘Het dialect van Nanking is binnen de taalgroep Mandarijn inderdaad een buitenbeentje,’ stelt de taalkundige. ‘Het heeft de k bijvoorbeeld behouden aan het begin van een lettergreep: -king. Maar tegenwoordig is in China de taal van Beijing de norm, en daar zeggen ze geen Peking, maar Beijing.’ Vandaar ook dat Nanking vandaag de dag officieel Nanjing heet, conform het Beijing-Chinees. En dat woord Beijing, dat moet je dus uitspreken als ‘Peedzjing.’ Inderdaad, zonder b, want de pinyinletter b klinkt als de Nederlandse letter p – afijn, dit voert voor nu véél te ver.
Kantonees
Nog even een andere zijstraat: hoe zit het met Kanton? Die stad heet officieel Guangzhou, wat helemaal niet op Kanton lijkt. Wiedenhof: ‘Bij Kanton is het in de geschiedenis ergens misgegaan. Kanton is nooit het goede woord geweest. De naam Kanton, die wij aan de stad hebben gegeven, was een streeknaam, en de naam van de huidige provincie: Gwongdung in het Kantonees, en Guangdong in het Mandarijn. De Europeanen verstonden het als Kanton.’
Dat Kantonees is overigens, zo onderstreept Wiedenhof, als taal een geval apart. ‘Het is goed om te beseffen dat in Kanton – en ook in bijvoorbeeld Shanghai – een heel andere taal dan Mandarijn wordt gesproken. Chinezen hebben het graag over dialecten, maar taalkundig gezien gaat het absoluut om verschillende talen. Kantonees is niet te verstaan als je met Mandarijn bent opgegroeid. De taal van Shanghai is een Wu-taal, die is ook niet te verstaan voor een spreker van Mandarijn.’ Poe, je zou er een taalkaart van China bij willen pakken. Oké, hier dan.
Volgende keer:
Deel 2: Waarom zouden we Beijing moeten zeggen?
* Ja wacht eens even, is Marco Polo dan niet in Peking geweest? Jawel, maar hij noemde de stad Cambaluc, naar Khanbaliq, ‘stad van de khan’. Hij was er in de tweede helft van de dertiende eeuw op bezoek bij Koeblai Khan, de kleinzoon van Dzjengis Khan en de eerste keizer van de Chinese Yuan-dynastie. Polo heeft dus de naam Peking niet in Europa verspreid.