Het Nedersaksisch, de taal van Bennie Jolink en Daniël Lohues, kreeg in oktober vorig jaar een hogere status als regionale minderheidstaal. Vroeger had het die erkenning niet nodig: toen konden sprekers van het Gronings of het Drents in half Europa terecht. Nou ja, soort van.
Nederlandse dialectsprekers lopen er weleens tegenaan: het Fries krijgt erkenning, maar hun eigen taal niet. En dat terwijl het verspreidingsgebied ervan veel groter is dan iedereen denkt, zo hoor je dan. Het Nedersaksisch bijvoorbeeld – met onder meer Gronings, Twents, Sallands en Achterhoeks – zou tot in het Baltisch gebied gesproken worden. Dat is echter een wat al te boude stelling. Wel heeft een voorloper van het Nedersaksisch ooit zo’n verspreidingsgebied gehad. Zijn opvolger in Duitsland is het Plattdeutsch, dat veel overeenkomsten vertoont met het Nedersaksisch en het Nederlands. Maar ook bij de oosterburen staat die taal onder druk. Over deze en aanverwante zaken bellen we met Rolf Bergmann, emeritus-hoogleraar in de Duitse taalkunde aan de universiteit van Bamberg.
Sprekers van het Nedersaksisch zeggen weleens dat hun taal ooit van Twente tot Litouwen werd gesproken. Klopt dat?
‘Ze doelen waarschijnlijk op het Middelnederduits, een voorloper van het moderne Duits en Nederlands. Het was de taal van de Hanze, een handelsverbond tussen een groot aantal Europese steden in de Middeleeuwen. Er bestaat een taalgrens die de Rijn-IJssel-linie heet. Daarboven worden, zowel in Duitsland als in Nederland, Saksische dialecten gesproken. Die staan verder van het Standaardnederlands af, omdat die taal zich uit de westelijk gelegen, Nederfrankische dialecten onder die linie ontwikkeld heeft. Maar let op, ik ben geen specialist op het gebied van het Nederlands.’
Moeten we het Nedersaksisch dan zien als een Duits dialect?
‘Dan zou je het politiseren. ‘Dialect’ is een taalkundig begrip, maar het wordt ook geduid aan de hand van de relevante staat. In Nederland heb je de Nederlandse taal, in Duitsland de Duitse. De Saksische dialecten van Oost-Nederland kun je niet Duits noemen, omdat ze in relatie staan tot Nederland. Wanneer we het gebied bestuderen waar vroeger het Middelnederduits werd gesproken, noemen we de varianten in het westen van dat gebied Middelnederlands. Althans: de schrijftaal, want geschreven bronnen zijn alles wat we hebben.’
Goed, laten we ons dan beperken tot het Middelnederduits en zijn hedendaagse opvolger, het Plattdeutsch of Nederduits. Dat is dus niet hetzelfde als het Duits dat we op school geleerd krijgen?
‘Klopt. Het Standaardduits uit de schoolboeken wordt ook wel Hochdeutsch genoemd. Het Nederduits kennen we als Plattdeutsch.’
Even tussendoor: de term Hochdeutsch is niet bedacht om een ‘beter’ soort Duits aan te duiden. Het is het Duits zoals het van oudsher in de zuidelijke, hoger gelegen gebieden van Duitsland gesproken wordt. Vandaar de term ‘Hoogduits’. Plattdeutsch staat daar tegenover: het Duits van de lager gelegen regio’s. Tegenwoordig heeft platt, net als het Nederlandse ‘plat’, de bijbetekenis van ‘onderontwikkeld’ of ‘boers’, maar oorspronkelijk verwees het gewoonweg naar het volk, de ‘gewone mensen’.
Het Hochdeutsch geniet veel aanzien in Duitsland. Waar zien we het Plattdeutsch nog terug?
‘In sommige namen, bijvoorbeeld. Marc-André ter Stegen, de keeper van FC Barcelona, heeft een Nederduitse achternaam. En de acteur Siegfried Terpoorten. Het zijn namen die na de Middeleeuwen – dus toen Nederduits nog Middelnederduits was – zijn ontstaan als aanduiding van een plek waar een persoon of een familie woonde.’
Ik moet denken aan Franziska van Almsick, de Duitse zwemster uit de jaren negentig. Dat ‘van’, is dat ook Nederduits?
‘Ja, die vorm is typisch Nederduits. En Nederlands, natuurlijk. In het Hoogduits zou je von zeggen.’
Er bestaan meer kenmerken die het Nederduits, de hedendaagse opvolger van het oude Middelnederduits, op het Nederlands doen lijken. Zo gebruiken de sprekers net als wij de woorden ‘maken’, ‘appel’ en ‘dat’. ‘Schip’ is Schipp en ‘tijd’ is Tiet. In het Duits zoals we dat op school leren zeg je machen, Apfel en das, en Schiff en Zeit. Het verschil zit hem in een klinkerverandering die al in de zevende en achtste eeuw werd ingezet en zich alleen in de zuidelijke gebieden verspreidde, terwijl de laagvlakte van Noord-Europa bleef praten zoals voorheen. De maken-machen-linie (ook wel Benrather linie genoemd) loopt grofweg van Benrath in Düsseldorf tot net boven Berlijn, terwijl de Appel-Apfel-linie (Spierse linie) te trekken valt van Spiers (Speyer) tot Erfurt.
In Nederland lijken sommige talen en dialecten, zoals Fries en Limburgs, nog redelijk bestand tegen de standaardtaal. Wat stelt het Plattdeutsch in Duitsland voor?
‘Ik heb aan studenten van de universiteit van Bamberg (in Beieren – red.) weleens gevraagd of ze nog plat spraken. Hun opa en oma deden dat, antwoordden ze, en zelf verstonden ze het wel, maar ze konden het niet spreken. In mijn geboortestad Wuppertal (bij Düsseldorf, niet ver van de Nederlandse grens– red.) geldt hetzelfde. Mijn oma gebruikte bepaalde uitdrukkingen, die ik heb onthouden. Ik denk dat er in landelijke gebieden een grotere bereidheid bestaat om dialect te spreken dan in de steden. Een belangrijke oorzaak is natuurlijk het feit dat wanneer kinderen op school leren lezen en schrijven, dat in het Hochdeutsch gebeurt. Dat kun je jammer vinden, maar het helpt niet. Het Oost-Fries (het dialect dat net over de grens bij Groningen, in het Noord-Duitse kustgebied, gesproken wordt – red.) is echt aan het uitsterven. Dan spreek je van een Sprachentod. Als je een taal alleen nog met je grootouders kunt spreken, waarom zou je haar dan nog gebruiken, behalve als een soort monumentenzorg? Voor een taalwetenschapper maakt het niet uit. Er is ook niemand meer die West-Gotisch spreekt. En bovendien: er ontstaan ook nieuwe, regionale talen.’
Wat ik my vaken vrag, wän ik nedderlandske artikels öäver Plat / Neddersassisk lees: Wovöär deelt jy dat op in “Nedersaksies” un “Platduits”? Sünt dat twey verskillen språken vöär ju?
Nee, zo strak heb ik de grens niet willen trekken. Ik heb me voor dit artikel gehouden aan de opvattingen van de geïnterviewde, Rolf Bergmann, die de Saksische dialecten van Oost-Nederland niet Duits wil noemen, omdat ze simpelweg niet in Duitsland liggen. Je zou kunnen zeggen: Nedersaksisch is het meer omvattende begrip, terwijl Nederduits of Plattdeutsch slechts slaat op de dialecten die in Duitsland gesproken worden.
Ah, also: “In de Nedderlanden warrt de neddersassisken dialekten op de düütske kant ‘Platduits’ nöymt.” In Düütskland sünt dat earder synonymen.
Ja, dat wat de hr. Bergmann segt het my verwundert. Tovöärderst – wat meynt he mid “Duits”? Standarddüütsk? Orrer is vöär em dat de nåme vun dat heyle kontinentaal-westgermanske språkkontinuum? Dän bestünd syn “Düütsk” uut ~ 6 språken vun Dünkarken bet Usedom un vun Hadersleven bet Kunken (inclusive Hollandsk, Neddersassisk, Düütsk un Limborgsk.). Güng joa ouk. Man my dücht he het eyn ander opvåten:
“De Saksische dialecten van Oost-Nederland kun je niet Duits noemen, omdat ze in relatie staan tot Nederland.”
Naja, wy könt se vöär allen nich “Duits” nöymen, ümdat Sassisk even keen Düütsk is. Orrer Hollandsk. So eyn argumentatioon klapt bloot, wän he meynt, dat allens wat in de Nedderlanden språken wardt un nich Standaard-Nedderlandsk is, eyn nedderlandske dialekt is (un op de ander syd vun’n pål vice versa). Wat het he nu vöär eyn kunzept vun de neddersassiske språk? Is “Plattdeutsch” vöär em eyn hoogdüütske Dialekt, ümdat dat in Düütskland språken wardt? Sünt de neddersassisken dialekten in de Nedderlanden vöär em eyn ander språk as de neddersassisken dialekten in Düütskland? Dea he ouk seggen:
“Fries van Noord-Nederland kun je niet Duits noemen, omdat het in relatie staat tot Nederland.”
Woso skul he eyn språk “Duits” nöymen de nich “Duits” is – bloot ümdat se in Düütskland liggt?
Ik denk dat hij een onderscheid maakt tussen ‘Duits’ met betrekking tot de staat Duitsland (en het grondgebied daarvan) en ‘Duits’ als een taalkundig begrip. Een taal die in Nederland gesproken wordt, wil hij daarom niet ‘Duits’ (als in: van de Duitse staat) noemen. Die redenering volg ik wel.
uutstarvend platt is ook nog bi heel min mensen tau hören, dei in Pommern, PL Pomorze, umstreeks Słupsk, Stolp leven. Un ook van verdreven minsken van disse kuntraien, de nu in Duitsland woonen. Ook in skrift. Doar weet ik van Bytów, (duits = Bütow) un anner plekken. Un over de Weichsel hen is seker ook platt proot worden, doar levden menig Mennoniten.