
De brave soldaat Švejk, de Tsjechische klassieker uit de wereldliteratuur van Jaroslav Hašek, is naar het Nederlands vertaald door Kees Mercks. Mercks bespreekt een zelfgekozen fragment en beantwoordt de vraag waarom een spiksplinternieuwe vertaling eigenlijk nodig was. ‘Ik vond de vorige een beetje te lollig.’
Kees Mercks (81) is al lang gepensioneerd, maar zal zich ook vandaag weer aan het vertalen zetten. Iets van Jaroslav Hašek, en wel twee verhalen waarin de brave soldaat Švejk voorkomt. ‘Vrijetijdvulling,’ noemt hij het. Misschien komt er een boek van, misschien niet. Hij wacht het juiste moment af om een uitgeverij te benaderen. Zijn werk is eenzaam, erkent hij, maar ook spannend: kruipen in de huid van een auteur, zoeken naar een manier om een tekst precies zo over te brengen als hij denkt dat die er staat.
Anti-Sovjetprotest
Mercks studeerde Russisch aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Tot 1968. In dat jaar viel de Sovjetunie Tsjechoslowakije binnen en maakte met bruut geweld een einde aan de Praagse Lente. ‘Ik besloot voortaan al mijn energie in het Tsjechisch te steken en het Russisch op zijn beloop te laten. Een soort protest? Jazeker.’ Hij studeerde twee jaar lang in Praag en begon in 1975 als docent aan de UvA. In hetzelfde jaar debuteerde hij als vertaler met de roman Guinese biggetjes van Ludvík Vaculík, een Tsjechische dissident. Tot aan zijn pensioen in 2009 zou Mercks werken vertalen van onder anderen Ivan Klíma, Václav Havel, Karel Čapek, Jiří Weil en Comenius, met enkele prijzen als gevolg, waaronder de Martinus Nijhoff Vertaalprijs. Nee, De ondraaglijke lichtheid van het bestaan, de internationale bestseller van Milan Kundera, zit daar niet bij. ‘Die heeft een collega van mij, Jana Beranová, vertaald.’
De nieuwe Švejk
Vier jaar geleden nam hij een ander Tsjechisch meesterwerk onder handen: De lotgevallen van de brave soldaat Švejk tijdens de Wereldoorlog, kortweg De brave soldaat Švejk of simpelweg Švejk, van Jaroslav Hašek (1883–1923). Bij uitgeverij Pegasus verscheen het kort voor de zomer, in een prachtige uitgave: grijsblauwe harde kaft, donkerrode rug (geen toeval: het zijn de kleuren van het Oostenrijkse legeruniform, waarin het hoofdpersonage Švejk in het verhaal rondwandelt). En 1021 pagina’s dik – een heuse baksteen, maar dan wel een kunstzinnige. De beroemde tekeningen van Josef Lada, die in het moderne Tsjechië nog steeds boven kroegdeuren en op vele andere plekken te zien zijn, ontbreken niet.
Het verhaal van Švejk
Voor wie onbekend is met het verhaal: Hašek schreef een satirische roman rond Josef Švejk, een reumatische veteraan uit Praag die door een militaire keuringscommissie tot idioot is verklaard en zijn geld verdient met een dubieus handeltje in honden. In de openingsscène verneemt hij dat Frans Ferdinand is vermoord, de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije – het is 1914. De Eerste Wereldoorlog breekt uit en al spoedig wordt ook Švejk opgeroepen om te dienen in het Oostenrijks-Hongaarse leger. Hij zal het brengen tot in het huidige Oekraïne, waar het boek eindigt, want Hašek stierf voordat hij het kon voltooien.
Het type Švejk
De auteur baseerde Švejks avonturen deels op die van hemzelf. Hij wilde het militarisme en het Oostenrijkse gezag belachelijk maken, wat er de reden van is dat zijn hoofdpersonage bevelen van hogerhand letterlijk en tot in het absurde uitvoert. Onderwijl blijft hij immer beleefd: menige zin begint hij met de voorgeschreven formulering ‘Melde gehorsamst’ – Duits was de voertaal in het Oostenrijks-Hongaarse leger. Hilarisch is Švejks eigenschap om alles wat hij meemaakt te koppelen aan een anekdote (over duur en goedkoop, naar aanleiding van de vraagprijs van een kip: ‘In café De Oude Dame in Praag hebben ze voor twee tientjes ooit bij bankwerker Matějů z’n hele kaak met een baksteen verbouwd’). Švejk behoort tot de wereldliteratuur en is in vele landen vertaald, tot in China aan toe. Mercks: ‘Waar ik ook kom, met wie ik ook contact heb: van de soldaat Švejk heeft men wel gehoord.’
Meneer Mercks, waarom moest er eigenlijk een nieuwe vertaling van Švejk komen? De oude dateert van 2001.
Nee, die oude vertaling is van een veel eerdere datum. Al in de jaren zeventig heeft mijn voorganger, Roel Pieters, aan de vier delen gewerkt waaruit het boek bestaat. Daarbij heeft hij, in tegenstelling tot wat vermeld stond, niet direct uit het Tsjechisch vertaald, maar vooral uit het Duits. Pegasus besloot in 2001 om die losse uitgaven in één band samen te brengen, waarbij Pieters zijn tekst nog eens heeft herzien. Ik vond dat hij er een beetje een lollige vertaling van heeft gemaakt. Toegegeven, dat lokt het boek ook wel uit. Maar de roman kwam hierdoor niet voldoende tot zijn recht, bijvoorbeeld als je kijkt naar de verschillende stijlregisters die Hašek gebruikt. Ook stonden er wat anachronismen in.
Mij viel op dat in uw nieuwe vertaling informeler wordt gesproken: ‘houen’ en ‘zouen’ in plaats van ‘houden’ en ‘zouden’. ‘Het’ wordt vaak ‘’t’. Schreef Hašek zo? En waarom is dit is in de vorige vertaling niet meegenomen?
Omdat Pieters simpelweg onvoldoende Tsjechisch kende. Niet genoeg om dit soort fijne nuances weer te geven, in elk geval. In de Duitse vertaling waarvan hij gebruikmaakte komen die verschillende stijlregisters, waar ik het over had, ook niet zo opvallend aan bod. Hašek hanteert als verteller een ironische, hoge stijl. Švejk laat hij echter spreektaal gebruiken, net als de andere soldaten. Zijn metgezel, de rauwdouwer Vodička, praat zelfs plat en vulgair. Daar zit dat ‘houen’ en ‘zouen’. Jurajda, de kok-occultist, spreekt juist heel keurig. Het vervelende is dat we in het Nederlands wel een ABN-schrijftaal hebben, maar geen ABN-spreektaal en ook geen vulgair ABN. Ik heb zelf een taal moeten creëren, als een experiment.
Ik begrijp het niet goed. In het Nederlands hebben we toch ook een schrijftaal en een spreektaal? Die laatste is wat informeler of misschien niet zo netjes, maar iedereen zal haar herkennen als ze wordt opgeschreven.
Die specifieke spreektaligheid in het Tsjechisch heeft een historische achtergrond. Het Tsjechisch is enorm beïnvloed door het Duits. Onder de Habsburgse overheersing (van 1562 tot 1918 werd het huidige Tsjechië bestuurd door de dynastie van het Huis Habsburg, red.) was Duits de taal van het bestuur. De Tsjechische bovenlaag ging ook Duits spreken, maar de gewone man hield het bij Tsjechisch. Eeuwenlang heeft het Tsjechisch voornamelijk bestaan als een gemeenschappelijke spreektaal van het volk en lagere burgerij, zonder hogere, literaire, geschreven tegenhanger. Toen begin negentiende eeuw het nationalisme opkwam en de Tsjechen hun taal wetenschappelijk gingen beschrijven, was die spreektaal dus heel erg belangrijk. Die is standaardtaal geworden. De woorden die ontbraken haalden ze uit het Pools of het Russisch. Daarom is geschreven spreektaal in het Tsjechisch veel gewoner dan in het Nederlands en heeft geen negatieve kleuring.
In het Nederlands heb je ook schrijvers die bewust ‘een’ schrijven als ‘‘n’, toch?
Jawel, maar niet zoveel, en ze willen er dan een bepaald punt mee maken. Spreektaal is bij ons in schriftelijke vorm gewoon veel minder aanwezig en belangrijk als taalvariant. Een auteur in het Nederlands zou niet zo snel ‘houen’ of ‘houwe’ op een serieus bedoelde manier opschrijven.

De passage: Mercks kiest
We gaan naar de passage die Mercks heeft uitgekozen. Ik heb hem gevraagd om een Tsjechischtalig fragment uit De brave soldaat Švejk te lichten dat iets zegt over de roman, over Hašek of over het Tsjechisch en die Mercks in enig opzicht typerend vindt. Naast het fragment leggen we zijn Nederlandse vertaling ervan. Hieronder staan beide passages, waarbij in de Tsjechische tekst enkele woorden vetgedrukt zijn, die we later in het artikel bespreken. Om de passage beter te begrijpen, volgt nu wat eraan voorafging:
Švejk werkt als dienstknecht voor veldaalmoezenier Otto Katz. Deze legerpriester zet het regelmatig op een zuipen, bij voorkeur buitenshuis. Ditmaal is hij bij een luitenant thuis zo straalbezopen geworden dat Sjevk hem moest ophalen. Met de grootste moeite heeft hij de veldaalmoezenier de woning uit gekregen, waarna hij op straat een huurkoets zoekt om hen beiden naar huis te rijden.
Na lang onderhandelen besloot een van de andere koetsiers dat hij hen mee zou nemen. Švejk liep terug naar de veldaalmoezenier, die staande in slaap was gevallen. Zijn zwarte bolhoed (want hij ging gewoonlijk in burger over straat) had iemand hem intussen van het hoofd gepakt en was ermee vandoor gegaan. Švejk maakte hem wakker en werkte hem met behulp van de koetsier het rijtuig in. Eenmaal binnen overviel de veldaalmoezenier totale apathie, hij hield Švejk voor generaal Justus van het 75e Regiment Infanterie en herhaalde een paar keer: ‘Niet boos worden, makker, dat ik je tutoyeer. Ik ben een varken.’
Po dlouhém vyjednávání odhodlal se jeden z drožkářů, že je poveze. Švejk vrátil se k polnímu kurátovi, který spal. Tvrdý černý klobouk (neboť on chodil obyčejně v civilu) mu někdo zatím sňal s hlavy a odnesl. Švejk ho vzbudil a za pomoci drožkáře dopravil do drožky. V drožce polní kurát upadl v úplnou otupělost a považoval Švejka za plukovníka Justa od 75. pěšího pluku a několikrát za sebou opakoval: „Nehněvej se, kamaráde, že ti tykám. Jsem prase.”
Waarom heeft u voor dit fragment gekozen?
Dit is een beroemde scène. Hašek wilde het gezag op de korrel nemen, en dus ook de katholieke kerk. Die was namelijk een steunpilaar van het bewind van keizer Frans Josef. Er zitten twee veldaalmoezeniers in Švejk, en Hašek steekt de draak met allebei. Ze nemen hun geestelijke werk niet serieus en zitten alleen maar te zuipen. Er bestaat een populaire verfilming van de roman uit het Tsjechoslowakije van de jaren vijftig (Dobrý voják Švejk uit 1957, door Karel Steklý, red.) en daarin wordt deze scène fantastisch gespeeld. De Tsjechen zijn er helemaal gek van, vooral vanwege acteur Miloš Kopecký, de man achter veldaalmoezenier Katz.
Droschke
Een aantal woorden wil ik met Mercks doornemen. Omdat ik ooit Russisch geleerd heb, een Oost-Slavische taal die verwant is aan het West-Slavische Tsjechisch, valt mij in de eerste zin drožkářů op. Het doet denken aan het Duitse woord ‘Droschke’, maar stamt af van het Russische drozjki: een soort chique koets, die je kon huren. Met de opkomst van de auto ging dit woord ‘taxi’ betekenen. ‘In deze scène wordt een huurkoets bedoeld,’ legt Mercks uit. ‘Met paard en wagen, want dat was het soort vervoer dat in die tijd veel voorkwam. Het gaat zeker niet om een auto, want Lada heeft er een illustratie bij gemaakt waarop je dat ook kunt zien. De dronken Katz hangt uit het raampje en roept voorbijgangers toe.’
Staand slapen
Even verderop staat spal. Dat is in het Russisch de verleden tijd van spat’, oftewel ‘slapen’. De veldaalmoezenier is namelijk zo dronken, dat hij slaapt. Maar in de vertaling staat: ‘…die staande in slaap was gevallen’. Waarom? Mercks verklaart zijn toevoeging uit de context. ‘Katz wacht op die koets. Hij is in zo’n staat, dat hij alleen nog maar geleund tegen de muur kan staan, en daar in slaap valt. Švejk moet hem letterlijk in de koets duwen.’
Hem erin werken
Inderdaad, daarna volgt: ‘Švejk maakte hem wakker en werkte hem met behulp van de koetsier het rijtuig in.’ Echter, ‘hem erin werken’ slaat op dopravil, een Tsjechisch woord dat ‘transporteerde’ of ‘vervoerde’ betekent. Echt iets anders dus, en ook neutraler van gevoel. Volgens Mercks illustreert deze kwestie het feit dat een vertaler niet altijd letterlijk kan vertalen, maar soms met bijbetekenissen en associaties aan de slag moet gaan. ‘Je zoekt naar andere mogelijkheden om de situatie weer te geven. “Zette” had gekund. “Schopte” zou te ver gaan.’ Soms slaagt zo’n zoektocht niet. ‘In mijn vertaling heb ik het woord knedlík gehandhaafd. Het is zo’n iconisch gerecht uit de Tsjechische keuken waarvoor geen goed alternatief in het Nederlands is. Met ‘knoedel’ heb ik een andere associatie: ‘Knödel’, maar dat is weer zo Oostenrijk- Duits, dat past niet, vind ik.’
Zicflajš?
Temeer omdat de Tsjechen na de Eerste Wereldoorlog – toen het voornamelijk Duitstalige Oostenrijk-Hongarije uiteengevallen was en zij met de Slowaken het onafhankelijke Tsjechoslowakije vormden – streefden naar een taal zonder Duitse leenwoorden. Er vond een zuivering plaats, die maar gedeeltelijk lukte, vertelt Mercks. ‘Heel wat Oostenrijks-Duitse termen bleven bestaan, vooral in de volkstaal, en ironisch bedoeld. Zicflajš is hoe je Sitzfleisch, oftewel ‘zitvlees’, zegt in het Tsjechisch. Een kapesník is een zakdoek, maar šnuptychl, van Schnupftüchel, vinden de Tsjechen grappiger. En zo’n dienstknecht in het leger heet ook wel een pucflek, van Putzfleck.’ Poetsvlek, een woord dat geen twijfel laat bestaan aan iemands plek in de militaire hiërarchie. Mercks maakt hiervan, om die lage positie weer te geven, ‘laarzenpoetser’.
Vinohrady of de Wijngaarden
We komen te spreken over een soortgelijke kwestie, waarbij Mercks opnieuw een andere keuze heeft gemaakt dan zijn voorganger. Die vertaalde Praagse wijknamen naar het Nederlands: zo heette Vinohrady, de buurt waar onder andere het centraal station van de Tsjechische hoofdstad gevestigd is, ‘de Wijngaarden’. Mercks legt uit. ‘Het gaat hier om zogeheten realia: eigennamen van gebouwen, straten, kerken, enzovoorts. Alle vertalers worstelen ermee: moet je ze wel of niet letterlijk overzetten als ze naar iemand of iets zijn vernoemd? Het wordt niet meer zo vaak gedaan als vroeger. Dat heeft deels te maken met het toerisme: Nederlanders kennen sommige Tsjechische woorden, omdat ze in Praag zijn geweest – denk aan Vinohrady, en trouwens ook aan knedlík. Als een naam iets betekent, dan doe ik het meestal wel. Národní muzeum wordt Nationaal Museum. Václavské náměstí wordt Wenceslausplein, dan herken je de heiligennaam ook. Sommigen noemen dat plein trouwens Wenceslasplein, maar dat is Engels. De variant Wenceslas is bekend geworden omdat ze in een Engels kerstliedje voorkomt. In het Latijn heet die heilige Wenceslaus en in het Tsjechisch Václav.’
Několikrát
Twee korte vragen over de laatste zin. Betekent opakoval werkelijk ‘hij herhaalde een paar keer’? ‘Nee,’ antwoordt Mercks, ‘met dat woord wordt slechts éénmaal iets herhaald. Het “een paar keer” zit in het woord dat eerder in de zin staat: několikrát, wat “enkele malen” betekent.’ Door naar tykam, een woord dat de ik-vorm is van het werkwoord tykat. Wat zou de vertaling ervan zijn? In de Slavische talen betekent ty ‘jij’. Is het werkelijk zo simpel dat… ‘Ja,’ beaamt Mercks. ‘Ty betekent “jij”, en –kat maakt er een infinitief van. “Tu-toyeren” dus.’ Letterlijk: “jij-en”.’
Oeps, foutje
Nog even terug naar de vorige zin, want we hebben een interessante uitglijder over het hoofd gezien. Plukovníka is de tweede naamval van plukovník, aangezien er het voorzetsel za voor staat. Maar wat verschilt dat woord enorm van Mercks’ vertaling ‘generaal’, dat in meerdere talen gangbaar is! Wat blijkt: plukovník betekent helemaal niet ‘generaal’, zoals Mercks het in de gloednieuwe Švejk heeft laten staan. ‘O jee!’ roept hij uit. ‘We hebben hier een fout te pakken. Het moet natuurlijk een “kolonel” zijn. Een pluk is een regiment, degene die daar de leiding over heeft, heet een plukovník. Nou ja, er zal weleens vaker een foutje in staan. Immers, een geheel foutloze vertaling aanleveren is vrijwel onmogelijk,’ verzucht Mercks. ‘Of ik het vervelend vind? Ja natuurlijk, ik heb de netto 994 bladzijden van de vertaling zo vaak doorgenomen en heb hier kennelijk toch nog overheen gelezen! Noem het schaakblindheid.’
Zie De lotgevallen van de brave soldaat Švejk tijdens de Wereldoorlog van Jaroslav Hašek op de website van uitgeverij Pegasus
Klik hier voor meer interviews met literair vertalers op deze website
Het is al weer jaren geleden dat ik de Duitse vertaling heb gelezen en ook de Nederlandse vertaling. Er waren opmerkelijke verschillen. Overigens is er een goed Nederlands woord voor de functie van Sveik “oppasser’ in het Engels ‘batman’.
‘Dienstknecht’ klinkt goed, toch? En wauw: batman?!