Een nieuwe rubriek op deze pagina’s: De vertalers. Deze eerste aflevering draait om de zojuist verschenen uitgave van Anna Karenina. Vertaler Hans Boland spit de eerste bladzijde met ons door. ‘Ik neem heel veel vrijheid in het Nederlands, maar geen enkele in het Russisch.’
De reden lijkt voor de hand te liggen: Hans Boland (Jakarta, 1951) kon zo’n soepele, moderne vertaling van Anna Karenina in elkaar draaien omdat het tropische Indonesië waar hij woont in alle opzichten mijlenver verwijderd is van het negentiende-eeuwse Rusland waarin Leo Tolstoj zijn romanklassieker situeerde. Maar dat is te simpel gedacht. Ja, als Boland op een zin moest kauwen, dan liep hij op zijn blote voeten de tuin in Yogyakarta in, waar veelkleurige planten en orchideeën het beeld bepalen. Altijd echter keerde hij terug met een trits woorden die het Russische origineel vrij precies weet te vangen. Afgelopen januari verscheen bij uitgeverij Athenaeum zijn fonkelnieuwe vertaling, duizend bladzijdes dik.
Op ons verzoek om een specifieke passage kiest Boland de eerste pagina om te bespreken. Daar glijden we met volle vaart het verhaal in. Vorstin Dolly Oblonski heeft zojuist ontdekt dat haar man, vorst Stepan, haar bedrogen heeft met de Franse gouvernante, en nu is het hommeles. Wie de Russische tekst vergelijkt met die van Boland vraagt zich af – ik zeg het maar eerlijk – waarom de beste man zich zoveel vrijheden heeft gepermitteerd. Neem nou die beroemde openingszin:
Все счастливые семьи похожи друг на друга, каждая несчастливая семья несчастлива по-своему.
Gelukkige gezinnen lijken allemaal op elkaar, maar een ongelukkig gezin is altijd ongelukkig op zijn eigen manier.
Weg zijn de woorden waaraan we de afgelopen decennia zo gewend zijn geraakt. Bolands voorgangers, Wils Huisman en Lourens Reedijk, zetten ze één voor één over uit het Russisch: ‘Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze.’ De grote vraag luidt dan ook: waarom heeft Boland niet gewoon vertaald wat er staat?
Dat heeft hij juist wel gedaan, antwoordt Boland: door eerst los te laten. ‘De grootste valkuil voor een literair vertaler is blijven hangen in het origineel. Je moet dicht bij de taal blijven, wordt wel eens gezegd, maar dat is niet juist. Je moet dicht bij de context blijven.’ Aan de basis van zijn openingszin ligt een gebeurtenis uit de jaren negentig ten grondslag, toen hij aan de universiteit van Sint-Petersburg Nederlands doceerde. ‘Ik gaf mijn studenten de opdracht een Nederlandse tekst te vertalen: “Nederlanders zijn gierig.” Zij schreven op, in het Russisch: “Alle Nederlanders zijn gierig.” Nee, reageerde ik, dat kan je zo niet formuleren. Als wij zeggen dat Russen allemaal zuiplappen zijn, dan bedoelen we niet dat álle Russen zich zo gedragen. Nederlands is een taal voor advocaten en handelaren, heel precies, waarin alle puntjes op de i moeten. Het Russisch is minder subtiel. Toch begrijpt een Rus die Anna Karenina leest dat Tolstoj op de eerste regels niet bedoelt dat élk gelukkig gezin op het andere lijkt.’ In het Nederlands past daarom ‘allemaal’ het best, betoogt Boland. ‘Een hoogfrequent woord in onze spreektaal, maar vreemd genoeg kom je het in de vertaalde literatuur amper tegen.’
Het is om dit soort denkwijzen dat de preciezen onder de vertalers de nodige kritiek op Boland hebben. Hij is te vrij, hij maakt er teveel zijn eigen tekst van, en hij gebruikt te moderne taal. Inderdaad treffen we op al snel uitdrukkingen aan als ‘op zijn kop staan’ en het woord ‘gedoe’. Kijk ook eens naar deze zin:
Жена не выходила из своих комнат, мужа третий день не было дома.
De vorstin had zich opgesloten in haar eigen kamers, de vorst had al een paar dagen zijn neus niet laten zien.
‘Zijn neus niet laten zien’: zeer ongebruikelijke woorden voor een oude, Russische klassieker. Een bewuste keuze, zegt Boland. ‘Het Nederlands kent talloze idiomatische, vaststaande uitdrukkingen. Daar hou ik van. We zeggen niet: hij verdween, maar: hij liet zijn neus niet zien. Nog zo een: bij de neus nemen. Of: buiten de boot vallen.’ Als dergelijke uitdrukkingen een vertaling niet halen omdat de oorspronkelijke taal ze niet kent, is er sprake van een gemis, stelt Boland. ‘Dan krijg je een raar soort vertaald Nederlands. Er zijn mensen die vinden dat je de taal van het origineel door de vertaling heen moet zien, maar ik koester een andere opvatting. De lezer weet toch wel dat het een Russisch boek is. Dan gun ik hem liever een roman van een hoge kwaliteit taal.’
Hoe zit het dan met не было дома (transcriptie: ne bylo doma)? Dat betekent letterlijk: ‘[hij] was niet thuis’. Verdergaand, dus, dan je neus niet laten zien. ‘Dat is een ander probleem,’ antwoordt Boland. ‘Daar is Tolstoj niet correct. Vorst Oblonski is namelijk wel degelijk thuis. Hij slaapt, zoals even verderop staat, “op de marokijnlederen sofa in zijn werkkamer.” Daar lees je al snel overheen. Tegenwoordig zal elke redacteur een schrijver erop wijzen dat hij een inconsequentie heeft laten staan, maar in het negentiende-eeuwse Rusland was dat minder gewoon. Tolstoj is heel inconsequent. Soms gebeuren er in een uur zoveel dingen, dat je denkt: dit past toch niet in zestig minuten?’
O? Tolstoj staat toch bekend om zijn kraakheldere, realistische stijl? ‘Jawel, maar dat ligt niet aan zijn woordkeuze. Je zult nooit iemand horen zeggen dat Tolstoj vloeiend schrijft, zoals Toergenjev. Hij kan nogal bonkige zinnen neerpennen. Tolstoj is een heel filmische schrijver, die als het ware met een camera inzoomt op uiterlijkheden, maar ook op innerlijke gevoelens van mensen. Dát is wat zijn werk zo helder maakt.’ En dus doet de letter er wat minder toe dan de geest, stelt Boland. ‘Anna Karenina heeft bij ons nooit de status gehad die het in het buitenland heeft, omdat er nooit een goede vertaling is geweest. Die van Lourens Reedijk bijvoorbeeld is onleesbaar. Waarom? Hij vertaalde woord voor woord. Daar kom je niet doorheen – zeker als het boek wat saaier wordt.’
Nog één zin, die van de sofa:
На третий день после ссоры князь Степан Аркадьич Облонский – Стива, как его звали в свете, – в обычный час, то есть в восемь часов утра, проснулся не в спальне жены, а в своём кабинете, на сафьянном диване.
Op de derde ochtend na de ruzie werd vorst Stepan Oblonski – Stiva voor zijn vrienden – als altijd om acht uur wakker. Hij lag niet in het echtelijk bed, maar op de marokijnlederen sofa in zijn werkkamer.
Van Stepan Arkaditsj Oblonski maakt Boland gewoon Stepan Oblonski. Tabee Russische vadersnamen. ‘Ik heb ze geschrapt,’ vertelt Boland. ‘Ook de bijnamen. Dat is voor ons Nederlanders niet te doen. Petrovitsj, Pjotr, Petja, Petjosja… Dat heeft in het Russisch allemaal een functie. Mensen spreken elkaar met de voor- en vadersnaam aan. Stepan Arkaditsj, kunt u even komen? Dat klinkt voor ons informeel, maar het betekent: Meneer Oblonski, kunt u even komen? Als je al weet dat Arkaditsj hier geen achternaam is, tenminste. Het is heel verwarrend, en letterlijk vertalen levert niks op. Waar het om draait, is hoe mensen met elkaar omgaan. Sommigen vinden dat een verlies van charme. Ga dan maar Russisch leren. Nu kun je tenminste onthouden wie wie is, en kun je doorlezen.’ De mening van Vladimir Nabokov, dat Anna Karenina bij ons Anna Karenin zou moeten heten – omdat Karenina de vrouwelijke variant is van de achternaam Karenin, en zoiets kennen we in het Westen niet – gaat Boland echter te ver. ‘Mijn hart kan het niet verdragen om een vrouw een mannennaam te geven. Het is een inconsequentie in mijn beleid, maar ach, een slimme lezer komt er snel genoeg achter hoe het zit.’
Door naar в спальне жены (v spalne zjeny). Dat betekent ‘in de slaapkamer van mevrouw’, maar Boland schrijft ‘in het echtelijk bed’, alsof er maar één slaapkamer in huis is. De vorstin, zo is net gebleken, heeft zich echter opgesloten in haar eigen kamers, dus dan beschikken zowel de vorst als de vorstin toch over hun eigen vertrekken, inclusief slaapkamer? Kennelijk niet, zegt Boland. ‘Dit is weer iets waar je overheen leest. Hij ligt toch op die sofa in zijn werkkamer? Daar wijkt hij blijkbaar naar uit, als hij niet bij haar slaapt.’
Tja. Verdikkeme. Klopt.
Zo komen we tot de paradox dat Bolands vertaling van Anna Karenina zich in behoorlijk wat gevallen niets aantrekt van de woorden die Leo Tolstoj ooit neerschreef, maar toch vertelt ze precies wat er staat. ‘Ik neem heel veel vrijheid in het Nederlands, maar geen enkele voor wat het Russisch betreft,’ legt Boland zijn aanpak nog eens uit. ‘Het gaat om meer dan alleen die woordjes. Het Joodse bruidje van Rembrandt is ook meer dan een verzameling verfklodders. Dat geldt ook voor een literaire tekst.’
Verhelderend verhaal, goed om de overwegingen van een vertaler te lezen, dat zie je niet zoveel. Dank.
Dankjewel, Jeroen. Dat vond ik zelf ook, vandaar de nieuwe rubriek. Er zijn alweer twee afleveringen in de maak!
Wat een interessant stuk! Hans Boland heeft zelf ook een boek geschreven over zijn beweegredenen als vertaler; het is tegelijkertijd met de nieuwe uitgave van Anna Karenina gepubliceerd en heeft betrekking op deze specifieke vertaling. De titel is “Hij kan me de bout hachelen met zijn vorstendommetje.”
Voor de geïnteresseerden is het misschien leuk hier naar te verwijzen.
Bij dezen!
Boeiend om te lezen! Het geeft nog wat meer inzicht in Bolands keuzes dan zijn optreden bij De wereld draait door.