Met een vierdelige documentaireserie over het leven van Annie M.G. Schmidt in aantocht vragen wij ons af: hoe doen haar boeken het eigenlijk in het buitenland? Heel aardig, zo blijkt. Minoes is het meest vertaalde Nederlandse kinderboek ooit en vertalers zijn dól op Schmidt. ‘Otje is een Russisch meisje.’
Ze worden vaak typisch Nederlands genoemd, de figuren uit de kinderboeken van Annie M.G. Schmidt. Kijk naar Jip en Janneke, opgroeiend in de oer-Hollandse burgerlijkheid van de jaren vijftig. Of Floddertje, die eigenwijze viespeuk. Of Pluk, die zich vanuit de Petteflet heel sociaal inzet tegen het wegbulldozeren van de Torteltuin. En behoren de vele versjes niet tot het nationale erfgoed? Ik ben lekker stout en De spin Sebastiaan kennen we allemaal.
Toch slaat het werk van Schmidt (1911–1995) ook buiten de landsgrenzen aan. Wat heet: in de halve wereld zijn uitgaven verschenen, van Rusland tot Zuid-Afrika en van Argentinië tot Israël, tot in Azerbeidzjan aan toe. De Chinese uitgeverij Shanghai 99 heeft recent bijna alles van Schmidt op de markt gebracht. Minoes, over de vrouw die eigenlijk een kat is, geldt met 29 taalgebieden op de teller als het meest vertaalde Nederlandse kinderboek ooit – het dagboek van Anne Frank en de Nijntje-serie daargelaten. Ook Pluk van de Petteflet en Wiplala zijn veel vertaald. Blijkbaar kan de rest van de wereld zich net zo goed vinden in Schmidts verhalen, waarin zij het vertelperspectief op kinderhoogte aanbracht en eigenzinnige en rebelse figuren ten tonele voerde, en waarmee ze een revolutie in de Nederlandse jeugdliteratuur ontketende. Het Nederlands Letterenfonds, dat onder meer de verspreiding van de Nederlandstalige literatuur in het buitenland tot zijn missie rekent, promoot Schmidt niet voor niets als de Nederlandse Astrid Lindgren.
Doet Schmidt er nog toe in Nederland?
Voordat we echter de grens oversteken, moeten we eerst weten of Schmidt in eigen land net zo populair is als vroeger. Harry Potter, immers – laat de naam van de grote eigentijdse concurrent maar vast genoemd zijn. We wenden ons tot uitgeverij Querido, rechthebbende van Schmidts werk, voor het antwoord op de vraag: wentelen we ons in nostalgie? ‘Zeker niet,’ zegt Dik Zweekhorst, redacteur bij Querido Kinderboeken. ‘Annie M.G. Schmidt is in Nederland nog steeds heel populair.’ Pluk van de Petteflet en Floddertje worden het meest verkocht, vertelt Zweekhorst, maar de absolute nummer één is Jip en Janneke. ‘Het precieze aantal exemplaren valt niet terug te halen, maar het loopt in de miljoenen. Het grote Jip en Janneke-boek, dat we eens in de zoveel tijd opnieuw uitbrengen, hoort elk jaar bij de honderd best verkochte titels van Nederland.’ Volgend jaar verschijnt het in de vijftigste druk, in een oplage van zo’n 15.000 exemplaren.
Recente veranderingen in de wereld van de jeugdliteratuur, zoals de verbluffende triomf van de Harry Potter-boeken of de opkomst van het genre young adult (De Hongerspelen, Divergent), hebben het werk van Schmidt ongemoeid gelaten. Die spelen alleen voor een oudere doelgroep, stelt Zweekhorst. ‘De wereld van jonge kinderen blijft verrassend constant. Pluk zou ook nu geschreven kunnen worden. De hoofdpersoon is te jong voor een mobiele telefoon, en hij wil dieren beschermen tegen de aanleg van een parkeerplaats. Nog steeds draait het leven van drie-, vier- en vijfjarigen om kleine dingen als Sinterklaas vieren, spelen, dieren, ruzie maken.’
‘Vader’ of ‘papa’?
Dat wil niet zeggen dat het grote boek van Jip & Janneke niet aan de tand des tijds ontkomt. Sommige verhalen verdwijnen uit de bundel wanneer zelfs jonge ouders ze niet meer snappen. Kolen stoken bijvoorbeeld, dat is wel heel erg jaren vijftig. ‘Als je uit de context niet meer kan opmaken dat het om verwarming of een kachel gaat, dan nemen we zo’n verhaaltje niet mee.’ In overleg met Flip van Duijn, Schmidts zoon en beheerder van haar nalatenschap, bewaakt Querido ook qua taalgebruik de balans tussen begrijpelijkheid en de authentieke, eigen sfeer. Kwartjes en dubbeltjes heten inmiddels ‘geld’ of ‘munten’. Niet ‘euro’s’, dat zou te modern zijn. Momenteel loopt een discussie over de aanspreekvormen ‘vader’ en ‘moeder’. Zweekhorst: ‘We weten nog niet of dat naar ‘papa’ en ‘mama’ moet. Constant vragen we ons af: wat zou Annie doen als zij de verhalen nu zou schrijven?’
Op de kinderboekenbeurs
Met die vraag hoeven buitenlandse uitgevers zich niet bezig te houden. Wat hen interesseert, is of een boek bij hun fonds past en of het zal verkopen. Dé plek om die overwegingen te maken is de internationale kinderboekenbeurs in Bologna, die elk voorjaar plaatsvindt. Marlies Hoff van het Nederlands Letterenfonds kent de beurs als geen ander. ‘Ik peil altijd even of Annie M.G. Schmidt in het land van zo’n uitgever al is vertaald,’ vertelt ze. ‘Dan zeg ik: wat gek, is Floddertje nog niet verschenen in Frankrijk? Als ze zien hoe enthousiast ik ben, raken ze geïnteresseerd. Bij serieuze belangstelling kunnen ze bij Querido meteen de rechten regelen, een paar stands verderop.’ Het Letterenfonds bekijkt vervolgens of het een subsidie kan verstrekken voor de vertaling en de productie. Soms komen keuzes onverwachts tot stand. ‘Ik herinner me de uitgeefster van een Spaanse vintage-uitgeverij. Daar paste Annie M.G. Schmidt heel goed bij. Toen zij zei dat zij veel deed met katten in boeken, antwoordde ik: “Dan is Minoes heel geschikt.”’ Een vertaler uit een door land omsloten taalgebied vertelde haar dat Pluk van de Petteflet lastig te verkopen zou zijn. Daarin gaat Aagje namelijk met de Stampertjes naar zee, en dat zouden de lezertjes niet herkennen. ‘Ons land ligt niet aan zee,’ aldus de vertaler.
Dat Schmidt te Nederlands zou zijn, heeft Hoff nog nooit gehoord. Haar boeken zijn juist universeel, meent ze. ‘Jip en Janneke is 66 jaar geleden voor het eerst verschenen en wordt nu door Chinese kinderen gelezen. Floddertje vind ik ook zo sterk. Je kunt je overal ter wereld een meisje voorstellen dat onbedoeld heel smerig wordt, en op zo’n leuke manier.’ Tel daarbij de hoge kwaliteit van de verhalen en de gebruikte humor en je hebt als uitgever goud in handen. ‘Van Minoes zeggen uitgevers dat het een boek is dat je gelijk herkent als een klassieker. Net als Abeltje, dat zojuist naar het Chinees en het Hongaars is vertaald.’ Het is dezelfde status die buitenlandse uitgevers steeds vaker toekennen aan De brief voor de koning van Tonke Dragt. Het boek, verschenen in 1962, is sinds de succesvolle Engelse vertaling uit 2013 bezig aan een zegetocht: afgelopen zomer maakte Netflix bekend het te gaan bewerken tot een televisieserie. Ook het recente Lampje, waarmee Annet Schaap eerder dit jaar de Gouden Griffel won, vindt Hoff zo’n werk. ‘Het zijn boeken die een bepaalde tijdloosheid hebben.’
Oude illustraties verboden
Daarbij moet gezegd dat aan Schmidts internationale nummer één Minoes een groot financieel voordeel hangt: het is goedkoper om te maken dan Pluk of Otje, want het telt geen kleurenillustraties. Alleen op het omslag – vandaar dat Minoes er in elk land anders uitziet. Hoff: ‘Soms kiezen ze voor de tekening van Carl Hollander, andere keren willen ze iets commerciëlers. In Rusland ligt weer een omslag in de schappen die het bij ons niet zou doen. Minoes is daar afgebeeld als een verleidelijke jonge vrouw, het lijkt of het een boek voor wat oudere meisjes is. Terwijl ze op de tekening van Hollander omringd door katten op het dak zit, waardoor je ziet: dit is een boek over poezen.’
Over tekeningen gesproken: bepaalde werken van Schmidt mogen alleen worden uitgegeven met de vermaarde illustraties van Fiep Westendorp. Daarbij gaat het om Floddertje bijvoorbeeld, en Pluk. En Jip & Janneke natuurlijk – met de aantekening dat alleen de recentste illustraties mogen worden gebruikt, en niet die uit de tijd dat de verhaaltjes in Het Parool verschenen, toen de twee vriendjes een wat dunner en sprietiger uiterlijk hadden. Hoff vindt het geen beperking. Ze is gek op het werk van Westendorp. ‘Ik heb ooit met een uitgeefster uit India de Fiep Westendorp Foundation in Amsterdam bezocht. Met witte handschoentjes aan mochten we daar de originele illustraties bekijken. Glunderend, want het voelde heel bijzonder. Voor mij gaat het om dierbare jeugdherinneringen, maar die uitgeefster uit India, die het werk pas als volwassene had leren kennen, had hetzelfde. Dat is de kracht van die boeken. Het blijven juweeltjes.’
—
De vertalers
RUSSISCH: Irina Leek-Trofimova
Recentste vertaling: Grjaznoelka, 2017 (Floddertje)
‘Toen ik als student Jip en Janneke las, dacht ik: als ik dit ooit kan vertalen, dan ben ik een topvertaler. Dat boek werkt namelijk niet in het Russisch. De verhalen zijn geschreven in de tegenwoordige tijd, terwijl je in het Russisch gewoonlijk de verleden tijd gebruikt. In mijn vertaling, Sasja i Masja, hebben ik alle werkwoorden omgezet naar de verleden tijd. Dat bleek de sleutel. Sasja en Masja zijn nu verplichte literatuur op Russische kleuterscholen. In Rusland is Otje – Osjenka – een supersucces. Otje is een Russisch meisje: ze is heel lief en volwassen. In Nederland moeten kinderen gekke dingen doen en stoer zijn. Dat ze als zelfstandige mensen meetellen en heel veel respect krijgen, vind ik typisch Nederlands aan de boeken van Schmidt. Pljoek iz Pettefleta zou geen Russisch verhaal kunnen zijn. Pluk is een kind zonder ouders, en dat vindt niemand raar in het boek. In Rusland zou je ieder geval een uitleg krijgen over het waarom.’
ENGELS: David Colmer
Recentste vertaling: The cat who came in off the roof, 2017 (Minoes)
‘Ik kom uit Australië, en ben in 1992 met mijn Nederlandse vrouw hier naartoe gekomen. Toen Flip van Duijn een vertaler zocht voor de Engelse versie van de Annie M.G. Schmidt- website, kwam hij bij mij terecht. Later hebben we Querido zover gekregen om het eerste deel van Jip en Janneke in Nederland uit te brengen in een Engelse vertaling. Het is al negen keer herdrukt. Daarna heb ik onder meer Minoes weten onder te brengen bij de Britse uitgeverij Pushkin. Het is ook in de VS uitgekomen. De boeken van Schmidt hebben in Engeland heel goede recensies gekregen, maar je kunt niet zeggen dat ze bestsellers zijn geworden. In mijn vertaling heten Jip en Janneke gewoon Jip en Janneke. Pluk van de Petteflet is Tow-Truck Pluck. Minoes heet Minou. De spin Sebastiaan – ‘Sebastian Spider’ zou heel moeilijk rijmen – noem ik Sebastian S. Dat zou in het Nederlands weer niet kunnen, want als je hier zou hebben over Sebastian S., dan denkt iedereen meteen aan een crimineel.’
HONGAARS: Orsolya Varga
Recentste vertaling: Viplala varázsol, 2016 (Wiplala weer)
‘Qua verkoopcijfers zijn de boeken van Annie M.G. Schmidt niet zo succesvol in Hongarije, maar iedereen die ze heeft gelezen, houdt er ontzettend veel van. De uitgevers ook, daarom gaan ze door met de vertalingen. Ik ben nu bezig met De A van Abeltje. In Hongarije worden de Pluk-verhalen het best verkocht, dan Jip en Janneke, dan Otje, en dan de Wiplala’s. Minoes was al eerder uitgegeven. Daar is nog een musical van gemaakt, die bijna tien jaar lang te zien is geweest in een Hongaars kindertheater. Bijzonder.
Een karakteristiek probleem is het vertalen van namen. Neem de heen-en weerwolf uit Pluk van de Petteflet. Die staat op de veerpont van de rivier de Waas, die Pluk moet oversteken. Niemand durft met hem te varen vanwege zijn naam. Omdat de illustratie van de wolf in het boek zit, kan ik in de vertaling de naam niet vervangen door een ander monster. Ik heb dus de weerwolf en de veerpont als uitgangspunt. In het Hongaars is ‘wolf’ farkas en ‘weerwolf’ vérfarkas. Als je het woord vér omdraait, krijg je rév, wat in het Hongaars toevallig ‘veerpont’ betekent. Dus heb ik van de naam Révfarkas gemaakt. Pluks aarzelingen klinken dan ongeveer zo: “Maar een révfarkas is eigenlijk iets anders dan een vérfarkas… Mensen hebben het zeker misgelezen!”’
CHINEES: Jiahui Jiang
Recentste vertaling: 帽子公寓的吊车男孩, 2018 (Pluk van de Petteflet)
‘Vrienden en familieleden hebben positief gereageerd op Schmidt, maar om heel eerlijk te zijn merkte ik dat ze enthousiaster werden van andere boeken. Ik wou dat ik anders was van Paul Biegel bijvoorbeeld, of Meester Bakkebaard van David Vlietstra. Volgens mij komt dat deels omdat Schmidts boeken ver afstaan van de Chinese manier van doen. Kinderen die stout zijn, veel mogen uitproberen, rotzooi mogen maken – dat is een groot contrast met de werkelijkheid in China.
Grapjes zijn altijd het moeilijkste om te vertalen, maar tegelijkertijd ook het leukste. Schmidts taal is simpel, en het is lastig om met zo weinig mogelijk tekst toch alles uit te drukken. Voor Floddertje, waarin ‘Wij eisen ijs’ wordt geschreven op een rij kale kinderhoofdjes, heb ik moeten puzzelen. Het is uiteindelijk ‘Geef ons ijs’ geworden. Daarmee kon ik in het Chinees precies hetzelfde aantal karakters maken: één karakter per hoofd.’
Dik Zweekhorst. Verkocht die geen autohoezen? 😉