Maarten Elzinga vertaalde negen werken van de Franse Nobelprijswinnaar Patrick Modiano. Het tiende, Slapende herinneringen, bezorgde hem hoofdbrekens. ‘Ik weet niet of ik het een goed boek vind.’
Naar woorden zoeken, dat is wat een vertaler doet: pas als zijn klus erop zit, kan hij er moeiteloos over vertellen. Toch benadrukt Maarten Elzinga (1957) liever zijn aarzelingen dan zijn vondsten. De man die we dé hedendaagse vertaler van Patrick Modiano mogen noemen (van diens laatste tien boeken, het nieuwste incluis, deed hij er negen) dacht dat hij de stijl van de Franse Nobelprijswinnaar inmiddels wel in de vingers had. Souvenirs dormants, vorige week bij Querido verschenen als Slapende herinneringen, bleek echter een volledig ander boek. ‘Bij het vertalen raakte ik geen moment in een flow.’
Een onzekere schrijver
Slapende herinneringen lijkt een typische Modiano. Weer is Parijs het decor, weer hebben we te maken met een hoofdpersoon aan wie zich flarden uit het verleden opdringen. Hij herinnert zich vrouwen, zeven stuks, die hij ooit ontmoette in de opwindende jaren zestig in de Franse hoofdstad. Het verschil is dat de vertelling amper een vertelling te noemen is, zegt vertaler Elzinga. ‘Een roman is het zeker niet. Eerder een associatieve reeks aanzetten, benaderingen, delen van thema’s en melodieën die telkens weer in het niets verdwijnen. Voor de lezer die Modiano nog niet kent, is het een lastige klus. Steeds kapt hij na een bladzijde of tien met hetgeen hij aan het vertellen is en begint met iets nieuws.’ Vindt Elzinga het een goed boek? ‘Dat weet ik niet. Soms lijkt de schrijver de grip op zijn materiaal te verliezen, maar onmacht is dan ook een van de thema’s van het boek. In ieder geval ben ik er enorm door geraakt dat zo’n gelauwerd auteur blijft twijfelen en graven naar iets wat onbenoembaar lijkt.’
Versoberd
Onderdeel van de leesmoeite noemt Elzinga het feit dat Modiano zijn taal verder heeft versoberd, een proces dat gedurende diens hele carrière al gaande is. ‘La Place de l’Étoile, zijn debuut uit 1968 dat hij op 22-jarige leeftijd schreef, is een krankzinnig, woest boek, vol verwijzingen naar de Franse literatuur en geschiedenis en met grappige satirische opmerkingen. Slapende herinneringen is het tegenovergestelde. Modiano betoont zich meer dan ooit een onzekere, zoekende schrijver, het lijkt alsof de verteller weigert het heft in handen te nemen. Het boek heeft goede kritieken gekregen, en ik ben een fan, maar hier is iets anders aan de hand dan in zijn vorige werken. Zelfs Modiano’s bewonderaars en de pers beweren vaak dat hij de laatste jaren steeds hetzelfde boek aan het schrijven is. Dat lijkt zo omdat hij bepaalde thema’s steeds verder uitwerkt, of uitbikt. Hij haalt er steeds meer vanaf, het is een soort poëzie geworden. Ik las onlangs hoe bijen hun raten maken: de was wordt afgeknaagd tot de wandjes extreem dun zijn geworden. Iets dergelijks doet Modiano ook: hij bouwt door uit te hollen. Wat overblijft is als filigraan: steeds dunnere draden en steeds grotere openingen – of leemtes, lege plekken.’
Eindeloos gemanoeuvreer
Nu biedt de taal van Modiano (‘Modiáno’, zegt Elzinga – alleen wanneer hij Frans spreekt, legt hij de klemtoon op de laatste lettergreep) al jaren geen ruimte meer voor ronkende volzinnen en geestige vertalersvondsten. Hij schrijft ingetogen, zegt Elzinga, in makkelijk Frans. ‘Met een beetje kennis uit je middelbareschoolperiode heb je zo’n boek in anderhalf uur uit.’ Omdat Modiano met die heldere taal echter een wereld van suggestie oproept, zit een vertaler lang aan zijn teksten te frummelen. ‘Het is een eindeloos gemanoeuvreer, met microscopische variaties binnen een zeer smalle idiomatische en stilistische bandbreedte.’
Fragment: De wandeling met Geneviève Dalame
Elzinga legt vier te bespreken passages voor. We kiezen er een uit die volgens de vertaler weliswaar geen onderdeel uitmaakt van de centrale plot van het boek, maar waarin wel een duidelijke handeling zit: de ik-figuur wandelt in zijn herinnering met een geliefde, Geneviève Dalame geheten, door Parijs.
Vers huit heures et demie, nous marchions jusqu’à son bureau le long du terre-plein, là où passe le métro aérien. Je lui avais posé des questions sur les Studios Polydor. Je venais de réussir un examen en qualité de « parolier » à la Société des auteurs, compositeurs et éditeurs de musique, et j’avais besoin d’un « parrain » pour m’y inscrire. Un certain Emil Stern, auteur de chansons, chef d’orchestre et pianiste, avait accepté de tenir ce rôle. Il avait dirigé les premiers enregistrements d’Édith Piaf, vingt-cinq ans auparavant, aux Studios Polydor. J’ai demandé à Geneviève Dalame si les archives des Studios Polydor gardaient trace de cela. Un matin, au café, elle m’a tendu une enveloppe qui contenait les anciennes fiches d’enregistrements d’Édith Piaf, dirigés par mon « parrain », Emil Stern. Elle paraissait assez troublée d’avoir commis ce vol pour moi.
Tegen halfnegen ’s morgens liepen we over de middenberm van de boulevard, waar de bovengrondse metro langskomt, naar haar kantoor. Ik had haar van alles gevraagd over de Studios Polydor. Ik was net geslaagd voor het examen tekstdichten bij de Vereniging van Tekstdichters, Componisten en Muziekuitgevers, en nu had ik iemand nodig op wiens voorspraak ik lid zou kunnen worden. Een zekere Emil Stern, componist van chansons, dirigent en pianist, was bereid die rol te vervullen. Vijfentwintig jaar eerder had hij in de Studios Polydor de eerste opnamen van Édith Piaf gedirigeerd. Ik had Geneviève Dalame gevraagd of daar in de archieven nog iets van terug te vinden was. Op een ochtend overhandigde ze me in het café een envelop waarin de fiches zaten met de gegevens van die oude opnamen, die Edith Piaf had gemaakt onder leiding van mijn ‘doopvader’, Emil Stern. Dat ze die diefstal voor me had gepleegd, scheen haar nogal te verwarren.
Klare taal
Meteen valt op wat Elzinga al meldde: de taal van Modiano is rechttoe, rechtaan. ‘Als je Modiano vertaalt, wordt het al snel te mooi, te soepeltjes. Slapende herinneringen mag echter geen soepele vertaling krijgen, want het is stroef geschreven. Je kunt je voorstellen dat de ik-figuur – dit is gewoon Modiano zelf hè, het is zeer autobiografisch – het leuk vond dat die Emil Stern met Edith Piaf in de studio had gestaan, maar dat speelt verder geen rol in het boek. Toch vermeldt hij het feit in deze passage maar liefst twee keer. Dat komt voor een schrijver toch merkwaardig moeizaam over. Die stroefheid heb ik zoveel mogelijk gehandhaafd.’ Herhaalt Modiano zich opzettelijk, of zijn het slordigheden? ‘Dat weet je niet. Je zou tien psychiaters op hem af moeten sturen om daarachter te komen. Het is soms het gekriebel van een oude monnik.’
Typisch Frans
Een aantal woorden in de tekst is typisch Frans. Terre-plein bijvoorbeeld, wat je voor de vuist weg als ‘volle grond’ zou kunnen vertalen. Elzinga maakt er ‘middenberm’ van. ‘Voor Parijzenaars is dit een heel gewoon woord. Toen stedenbouwkundige Georges-Eugène Haussmann in de negentiende eeuw Parijs verbouwde, heeft hij er grote boulevards aangelegd: aan twee kanten een weg, daar tussenin een plantsoen, met in het midden een wandelpad, vaak kilometers lang. Daar hebben wij in het Nederlands geen woord voor. Met ‘middenberm’ hoef je nog het minst uit te leggen.’
Dan is er nog die verkeerssituatie met een métro aérien: een ‘luchtmetro’. Aanvankelijk schrijft Elzinga ‘Waar de metro hoog boven de grond rijdt’, maar later mailt hij ons terug om te zeggen dat hij er toch maar iets anders van maakt: ‘Waar de bovengrondse metro langskomt’. Het is een net iets minder nadrukkelijke, minder geforceerde formulering, vindt hij. ‘Bij Modiano kom je altijd dit soort minuscule problemen tegen. Soms zoek ik lang en op allerlei manieren naar alternatieven om hetzelfde te zeggen, waarna ik uiteindelijk opgeef en gewoon heel lullig vertaal wat er staat.’
Peetoom
Tweemaal komt het woord parrain (‘peetoom, doopvader’) voor in het tekstfragment. Elzinga heeft elke keer voor een andere vertaling gekozen. Eerst betreft het ‘iemand […] op wiens voorspraak ik lid zou kunnen worden,’ daarna houdt hij het op ‘doopvader’. Waarom? ‘Parrain heeft hier een overdrachtelijke betekenis,’ legt Elzinga uit. ‘Die is in Frankrijk gangbaar, maar doet toch ook een beetje jargon-achtig aan. Daarom zet Modiano het tussen aanhalingstekens. In het Nederlands komt “doopvader” niet of nauwelijks voor in de overdrachtelijke betekenis – de praktijk dat iemand een goed woordje voor je moet doen wil je lid kunnen worden van een vakvereniging, is bij ons ook niet zo gebruikelijk. Daarom heb ik de betekenis van parrain eerst omschreven, en pas bij de tweede keer het woord “doopvader” geïntroduceerd.’
Fiches
Er openbaart zich een kleine generatiekloof wanneer we bij Elzinga informeren naar de fiches d’enregistrements uit de voorlaatste zin. We kennen fiches als de ronde schijfjes waarmee je in een casino geld inzet, dus wat zijn dit? Microfiches, als uit een archief van oude documenten? Elzinga moet grinniken om de vraag. ‘Ken je dat niet? In mijn jeugd was “fiches” nog een heel gewoon Nederlands woord voor systeemkaarten. De term wordt tegenwoordig nog steeds gebezigd – ik heb voor de zekerheid wel gegoogled – zowel in ziekenhuizen en klinieken als in de muziekindustrie. In deze passage gaat het om de papieren waarop feitelijkheden genoteerd staan van de genoemde opnames met Édith Piaf.’
Heilig respect
Tenslotte valt Elzinga bij het herlezen van de passage op dat Modiano wel drie keer de Polydor-studio’s voluit noemt. ‘De onverkorte herhaling van dat soort namen is een van de kenmerken van Modiano’s hypnotische stijl. Zo klinkt de naam van Geneviève Dalame tientallen keren op evenzovele bladzijden – ze wordt nooit eens gewoon Geneviève genoemd. Natuurlijk heb ik dat gehandhaafd. In deze alinea stapelen de herhalingen zich echter op, en dat heb ik heel lichtjes geretoucheerd.’ Of dat als sjoemelen voelt? ‘Ja, toch wel. Ik heb heilig respect voor de grote meester – ook als hij stroef schrijft.’
Mooi stuk. Ben benieuwd naar de vertaling!
Ik denk dat ik dit boek toch maar oversla.