1572: Waarin Alva’s blik, door al die watergeuzen, troebel wordt (2)

Inname van Den Briel, 1572. Door Jan Luyken (Rijksmuseum)

De inname van Den Briel veranderde alles. Opeens beschikten de watergeuzen over een uitvalsbasis in Spaans gebied. De hertog van Alva, toch een soort burgervader, deed wat ieders oudeheer in die tijd zou doen als hij het even niet meer wist: hij sloeg erop.

Alva plaatste zijn zoon, Don Frederik, aan het hoofd van de elitetroepen van het Spaanse leger en gaf hem opdracht tot een strafexpeditie: er moest voor eens en voor altijd een einde worden gemaakt aan de Nederlandse Opstand. Het werd een veldtocht die in deze streken in bloederigheid zijn weerga niet kende.

Lauwe ontvangst
In Alva’s voordeel werkte het verschil tussen noord en zuid, plus een grote gebeurtenis in de internationale politiek. Om met het eerste te beginnen: de glorieuze verovering door Willem van Oranje van de zuidelijke Nederlanden viel tegen. Terwijl zijn kompaan graaf Van den Bergh de gewesten Gelre en Overijssel bij de Opstand betrok, wekte zijn eigen invasie van de provincie Brabant minder enthousiasme op. Anders dan in het noorden weerden de katholieken zich steviger, en de protestantse rebellie bleek minder krachtig. Slechts twee zuidelijke steden, Mechelen en Oudenaarde, kwamen spontaan in opstand toen Oranje binnenviel.

Bartholomeusnacht
Ten tweede vond op 24 augustus 1572 in Parijs de beruchte Bartholomeusnacht plaats. Het omstreden huwelijk tussen Margaretha van Valois, de zus van de katholieke Franse koning Karel IX, en de protestant Hendrik van Navarra leidde enkele dagen later tot een orgie van geweld, waarbij katholieken protestanten afslachtten in de straten van de Franse hoofdstad. Het nieuws betekende een fikse tegenvaller voor Willem van Oranje.
(In het holst van de nacht. De telefoon gaat over.)
‘Ja, Oranje hier.’
‘(…)’
‘Ah, Gaspard de Coligny! En, hoe was de bruiloft? Nog gezopen?’
‘(…)’
‘Wat zeg je? Beschoten met een haakbus terwijl je je veters stond te strikken? Un affront! Maarre, hoe ben je eraan toe? Mijn broertje Lodewijk heeft namelijk Bergen in Henegouwen ingenomen, maar zonder jullie hugenoten gaat hij niet standhouden.’
‘(…)’
‘Ja, nee, natuurlijk! Ik zou óók bang zijn! Maar hé, het is nou ook weer niet zo dat die katholieken nu aan je bed staan om met een dolk op je in te steken, je lichaam uit het raam te gooien en buiten op de binnenplaats je kop eraf te hakken, toch?
‘(…)’
‘Wat? O, er wordt op de deur geklopt. Nou, doe maar gauw open. Daarna goed slapen, ouwe reus, en hopelijk tot snel!’

De opmars van Don Frederik
Don Frederik rukte op vanuit het zuiden. Bergen nam hij moeiteloos in. Mechelen verwoestte hij op 6 oktober. Alva coördineerde vanuit Nijmegen de bewegingen en liet doorvechten na het invallen van de vorst in november – ongebruikelijk, maar hij wilde er geen gras over laten groeien. In Zutphen richtten de Spanjaarden een dermate gruwelijke moordpartij aan, dat zo goed als het hele noorden en oosten van de Nederlanden zich overgaf. Nu lagen Holland en Zeeland in het vizier. Amersfoort viel. Niet veel later, op 2 december, volgde het bloedbad van Naarden. Een priester uit die laatstgenoemde plaats beschreef hoe de binnengevallen Spanjaarden de bevolking opriepen om ongewapend naar het stadhuis te komen om de vredesvoorwaarden aan te horen. Daar verzameld hoorden ze trompetgeschal, en de slachting begon. Vrouwen en kinderen, ‘zieken die te bed lagen, lammen in ’t gasthuis (…), kreupelen, stommen, niemand werd gespaard.’ Vervolgens trokken de Spaanse soldaten langs de huizen, waarbij menig Naardenaar ‘met afgehouwen hoofd en handen op straat [werd] geworpen.’ Tenslotte ging de stad in vlammen op. Een goed verhaal om te vertellen aan je kinderen wanneer ze weer eens ‘de ergste dag van hun leven’ beleven omdat hun ijsje op de grond gevallen is.

Het beleg van Haarlem
De strafexpeditie was een niet te stoppen trein. Don Frederiks elitetroepen passeerden het koningsgezinde Amsterdam en stoomden op naar Haarlem, dwars door een december vol sneeuw. Daar aangekomen hakten ze hulptroepen van Lumey in de pan. Hun kanonnen sloegen een bres in de noordmuur van de stad. Ze stonden als 14.000 commando’s tegenover 18.000 Haarlemmers. Het stadsbestuur van Haarlem was in meerderheid vóór capitulatie. Wat ging er dan toch mis? Tijdens de stormloop bleek de Spaanse brug te smal, de ondersteunende vuurkracht voor de aanvallende soldaten te zwak en de bres in de muur toch niet groot genoeg. Hadden de Spanjaarden deze fouten bij Leiden begaan, dan paste hier die ene, voor de hand liggende woordspeling over je ergens snel van afmaken. Maar ja, over Haarlem bestaan geen gezegdes, en typisch Haarlems zijn alleen koekjes die Haarlemmer Halletjes heten en de Haarlemse Honkbalweek, zegt Google. Dus laat maar.

Zo eindigde het jaar 1572 met een gestokte opmars in de sneeuw voor de een, en een van hoop glorende toekomst voor de ander.

Terug naar 1572 (1)

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *