Waarom dit – volgens mij – de mooiste taal ter wereld is

Poging tot een zo neutraal mogelijk ogend strand, om de verrassing niet te verklappen*

Wat is mooi? Dat is een persoonlijke kwestie. Laat ik het daarom dicht bij mezelf houden en stellen dat de mooiste taal ter wereld alleen die taal kan zijn die ik het schitterendst vind klinken.

De inhoud doet er niet toe: in elke taal kun je namelijk alles uitdrukken, en van grammaticale constructies gaat mijn bloed niet sneller stromen (behalve van onpersoonlijke zinnen in het Russisch, potverdikkie! Maar dat is voor een andere keer). Ik houd het dus bij klank. Welke taal klinkt het mooist? Hieronder het stappenplan richting mijn nummer één.

Vrouwelijk
Een taal moet, vergeef me de formulering, vrouwelijk kunnen zijn. Zo zacht als een kussen. De twee s’en in het laatste woord maken duidelijk wat ik bedoel: sisklanken strelen de oorschelp. S, sj, sjtsj, ts, tsj en nog wat meer van deze zogeheten sibilanten. Dit zijn de stemloze voorbeelden, die je stembanden niet doen trillen, maar de stemhebbende vind ik net zo belangrijk: z, zj. Vooral die laatste, die in mijn voornaam zit: Roger. Een taal zonder die klank in huis mag ik natuurlijk niet accepteren. Daarom neem ik hier afscheid van alle Scandinavische talen, plus het ‘Hollandse’ Nederlands. Tot ziens!

Mannelijk
Behalve zacht moet een taal ook hard kunnen klinken, vind ik. Mannelijk, zo je wilt. Bijvoorbeeld met zo’n rollende tongpunt-r. Die kennen we uit veel talen op het Europese vasteland. Maar niet in het Frans, de taal die volgens zovelen (onder wie de Fransen, in elk geval) de mooiste ter wereld is. Rural. Rivière. Helaas. Adieu, mes amis.

Te zacht
Nu het Frans de deur achter zich heeft dichtgetrokken: het is wel een héél zachte taal, hè. Met die ‘dunne’ l. En die brouw-r. Begrijp me niet verkeerd, dat zijn prachtige klanken, en ik beschik zelf over een brouw-r, maar een taal zonder krachtig tegenwicht wordt zo… slap. Duits, net zoiets. Veel Nederlanders vinden het een harde taal, maar dat komt omdat ze het graag brullend uitspreken, zoals in een denkbeeldige nazi uit 1941. Het hoort anders. Schmetterling. Finsternis. Ja, Standaardduits klinkt juist heel zacht. Daarom: tschüss!
Vlak ook het Engels niet uit. Dat laat zich, vooral in de Verenigde Staten, kenmerken door dezelfde ‘Gooise’ r die in Nederland zo is opgerukt de laatste jaren. En door de dubbellippige w. Warpower. Awkward. Erg soft. Bye bye!

Te hard
Het gaat me, denk ik, om de juiste balans tussen hard en zacht. Te zoet is niet goed, maar te grof is ook niet tof. Van die diepe, schrapende keelklanken – nee, bedankt. Geen Arabisch dus, of Hebreeuws. Kalief (‘chalifa’): خليفة. Lechaim: לִבְרִיאוּת. Ook de meer afgevlakte harde g, zoals het Russisch hem kent, schrijf ik af. Уходи, пожалуйста!

Neusklanken
Welke klanken me dan wél bevallen? Nou, neusklanken bijvoorbeeld. Ik weet het, sommigen mensen houden niet van neuzen. Maar ik vind een taal meer diepgang hebben met zo’n extra laag. Zoals het Pools. Een Poolse a met een cedille eronder wordt ą, uitgesproken als de o in het Franse woord bon. Een ę klinkt als de –in van het Franse bassin. Lech Walesa’s achternaam spellen de Polen als Wałęsa en ze spreken hem ongeveer uit als ‘Vawensa’ (met de ł als een dubbellippige w). Heel mooi, Pools. Toch mis ik wat. Dziękuję za wszystko, do widzenia!

Melodie
Wat ontbreekt in het Pools, is melodie. Een intonatie die je optilt. Zeg eens eerlijk, aan welke taal denk je nu? Aan Italiaans, uiteraard! L’intonazione italiana! Formidabile! Heerlijk. Ik zweef al een beetje. Maar toch… echt zingen doen de Italianen niet. Ciao ragazzi.

Zweven
Voor de taal die ik bedoel, moeten we het zweven vasthouden en doorvliegen naar het Iberisch schiereiland. Naar Spanje, zeg je? ¡Por favor! Spaans is veel te macho ­– alleen maar harde g en tongpunt-r. Bovendien komen al die korte lettergrepen als een mitrailleurvuur op je af. Niet voor niets is het een van de snelst uitgesproken talen van deze planeet. Nee, we gaan door naar de westkust. Portugal? Hmmm… bijna. De Portugezen klinken lekker nasaal, maar ze praten wel een beetje staccato, net als hun Spaanstalige buren. En ze slikken wel heel veel klinkers in.

Verder vliegen
Kom, we vliegen verder, over de Atlantische Oceaan, naar het volkrijkste Portugeestalige gebied ter wereld: Brazilië. Want mensen, Braziliaans Portugees heeft het allemaal. Sisklanken, neusklanken, een lekkere zj, een dikke én een dunne l, een tongpunt-r én een brouw-r (vaak aan het eind van een woord, onder invloed van het accent van Rio de Janeiro). Het heeft melodie, het heeft zwier, het zingt, het swingt! Hier mag je saudade, de beroemde mix van melancholie en verlangen, gewoon uitspreken als ‘saudaadzjie’. Doe het eens, zing het eens, ga er eens lekker in hangen. Overzee mag het niet, daar wordt je gecorrigeerd: ‘sau-da-de’ moet het daar zijn, de d’s in het gelid. Gemiste kans! Het Braziliaans Portugees doet niet moeilijk en dat is fijn. Daarom ken ik het, bij dezen, de prijs toe voor de mooiste taal ter wereld.

Português do Brasil, felicidaadzjie!

* De foto van het strand is gemaakt in de regio Recife, Noord-Brazilië, door Gustavo Furlan Morroni (en staat op Flickr).

2 Reacties

  1. Hopelijk vergeet u niet dat men in Recife, waar de foto genomen is, heel anders spreekt dat in het zuidoosten van het land. Veel van wat het Braziliaans Portugees in uw oren zo mooi maakt, komt in het noordoosten van het land niet voor.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *