Die Afrikaner maak so: het Afrikaans in hedendaags Zuid-Afrika

Bord in Jeffreysbaai, Zuid-Afrika

Welke rol speelt het Afrikaans nog in hedendaags Zuid-Afrika? De sprekers zijn talrijk, de populaire cultuur bloeit – maar toch. Michael Jonas, directeur van het Afrikaanse Taalmuseum: ‘De taal staat onder druk. Engels is gewoon goedkoper.’

Wie aan het Afrikaans denkt, schiet wellicht hysbak (lift) of peuselhappie (snack) te binnen: woorden die ons Nederlanders grappig in de oren klinken (zie ook mijn artikel Snaakse voël). Of het volksliedje ‘Loslappie’, dat ex-zangduo Nick en Simon ten gehore bracht in de tv-serie Die Suid-Afrikaanse droom. Of de Afrikaanstalige rapper Jack Parow. Nederlanders boven de veertig denken mogelijk terug aan de Apartheid, de periode van rassenscheiding onder presidenten die Afrikaans als moedertaal hadden. Aan die tijd kwam een einde met de nieuwe grondwet van 1994, die elf talen tot officiële taal verhief (gebarentaal is sinds 2023 de twaalfde). Hoe dan ook, wie tegenwoordig een rondreis door Zuid-Afrika maakt, doet dat doorgaans in het Engels. De taal van de nieuwe tijd, nietwaar? Toch wordt in Zuid-Afrika nog volop Afrikaans gesproken. Hoe is de positie van de taal, afkomstig van Nederlandse kolonisten uit de zeventiende eeuw, anno nu? Die vraag leg ik ter plaatse voor aan Michael Jonas, directeur van het Afrikaanse Taalmuseum en -monument in Paarl.

Daar, op een uur rijden van Kaapstad, bevindt zich het museum in een voormalig woonhuis aan de Pastorielaan. We spreken Jonas echter aan de rand van de stad, in de schaduw van het Taalmonument – letterlijk, want de 57 meter hoge obelisk op de Paarlberg baadt in de zon. Aan de voet ervan, in het restaurant, dirigeert de directeur ons van tafel naar tafel: nu eens vanwege het lawaai van bouwwerkzaamheden, dan weer om een klas rumoerige schoolkinderen te omzeilen. Eenmaal neergestreken en met een kop koffie onder zijn neus wijst Jonas met zijn duim in de richting van het monument, dat volgend jaar zijn vijftigste verjaardag viert. Ondanks de bedrijvigheid in het restaurant en het aanstaande jubileum vat hij de positie van zijn organisatie – en feitelijk ook van de Afrikaanse taal – als volgt samen: ‘We zijn controversieel.’

In welk opzicht?
Kijk, het museum focust op de taalbeweging. In dat huis aan de Pastorielaan werd in 1875 het Genootskap van Regte Afrikaners opgericht: acht mannen die ijverden voor een officiële status van het Afrikaans in Zuid-Afrika, naast het Engels van de Britse machthebbers. Maar het monument, hier aan de rand van de stad, werd honderd jaar later onthuld als een politiek project. Het was in de jaren van Apartheid, op het hoogtepunt van het Afrikaner nationalisme. Wat Paarl zo interessant maakt – wat heel Zuid-Afrika interessant maakt – zijn die twee verschillende elementen. Mensen hebben decennialang gestreden, voor zowel burgerrechten als cultuur.

Taalmonument, Paarl

Veel Nederlanders beschouwen Afrikaans nog altijd als de taal van de Apartheid, als ‘fout’. Hoe ligt dat in Zuid-Afrika?
Die koppeling kennen we hier ook. Het zal niet snel verdwijnen. Het is een geluid dat we vanuit de ANC-regeringen van de afgelopen jaren hebben horen komen. De Soweto-opstand van 1976 (die begon toen de apartheidsregering scholen verplichtte om voor bepaalde vakken slechts het Afrikaans als onderwijstaal te gebruiken, red.) heeft daarbij een grote rol gespeeld. De strijd tegen Apartheid is echter door velen gevoerd, ook in het Afrikaans. Dit wordt doelbewust vergeten door onze regering. Een groot aantal Afrikaanstalige kunstenaars wilde bijvoorbeeld niet op komen dagen bij de onthulling van het Taalmonument in 1975. Toch zeggen sommige mensen nog steeds: Afrikaans is een witmanstaal.

Afrikaans is de taal met de grootste rassendiversiteit

Verwacht u een verandering in dat opzicht, nu het ANC niet langer de grootste is? De partij van Mandela vormt sinds juni een regering met onder meer de Democratische Alliantie.
Dat is moeilijk te zeggen. Het zal een lange tijd duren. De DA is van oudsher zeer Brits georiënteerd, dus gericht op het Engels. Andere partijen in de regering zijn meer pro-Afrikaans. Onze minister, die van Sport, Kunst en Cultuur, Gayton McKenzie (van de rechtse Patriotic Alliance, red.), is baie pro-Afrikaans, moet ik zeggen.

Hoe reageert u eigenlijk op de stelling dat het Afrikaans een taal voor witte mensen is? U bent niet wit.
De meeste sprekers van het Afrikaans zijn niet wit. Het is de taal met de grootste rassendiversiteit. Er zijn ongeveer zeven miljoen moedertaalsprekers, zoals ik, en nog eens zeven miljoen mensen die Afrikaans als tweede taal gebruiken. Na Zulu en Xhosa is het Afrikaans de derde meest gebruikte taal, met veertien miljoen sprekers. Engels staat op plek vier. Toch zeggen sommigen binnen de regering dat Afrikaans niet meer gesproken wordt.

Omdat het Engels oprukt?
Kijk, Engels is een taal van aspiratie. Veel mensen denken dat het beter is om hun kind op te voeden in het Engels, dat het de taal van de toekomst is. In de zakenwereld, maar ook op scholen delft Afrikaans het onderspit. Talen – niet alleen Afrikaans trouwens, maar ook de andere talen van Zuid-Afrika – worden langzaam uitgefaseerd, ten gunste van het Engels. Die taal geeft status, daarmee kan een schoolbestuur meer mensen trekken en dus meer geld. Zo verandert het karakter van scholen. Dat is een groot probleem. Mensen worden op die manier uitgesloten. Het ministerie van hoger onderwijs zei in 2022 dat Afrikaans geen inheemse taal is en daarom geen bescherming nodig heeft. Veel universiteiten die oorspronkelijk Afrikaanstalig waren, hebben hun aanbod op dat vlak verschraald, ten faveure van het Engels. Hoe zorgen we ervoor dat onze kinderen in de toekomst nog in hun moedertaal kunnen studeren? Sommige organisaties, zoals de Solidariteit Beweging (vanuit de vakbond Solidariteit, red.), benaderen tegenwoordig actief universiteiten om daarop aan te dringen.

Engels is gewoon goedkoper

Dat klinkt alsof de nood hoog is.
Afrikaans staat onder druk. Het is de taak van de staat om veeltaligheid te bevorderen, er is wetgeving voor, maar toch wordt niet voorkomen dat vooral Engels gebruikt wordt. Feitelijk bestaat er een ééntaalbeleid. Om meerdere redenen. De politie beschikt vaak niet over de mogelijkheden om een burger in diens eigen taal een verklaring af te nemen. Aan de gerechtshoven kunnen burgers alleen Engels praten. Engels is gewoon goedkoper.

Toch telt de Afrikaanstalige bevolking veel kapitaalkrachtige mensen, nietwaar? Vanuit het verleden zit er nog een hoop economische macht. Dat klopt. De taalgemeenschap is veerkrachtig en beschikt over veel geld. Oud geld.

We laten Jonas een liedje horen op Spotify. Het is ‘Die Afrikaner maak so’ (vrij vertaald: zo doet de Afrikaner) van Bok van Blerk en Bernice West. Het nummer verscheen begin dit jaar als titelsong van een komisch toneelstuk over een gezin van Afrikaners, zoals de witte bevolkingsgroep heet die afstamt van de eerste Nederlandse, Duitse en Franse kolonisten van Kaap de Goede Hoop uit de zeventiende eeuw. De familieleden duiken letterlijk onder in het turbulente jaar 1994, wanneer in Zuid-Afrika de Apartheid heeft plaatsgemaakt voor de eerste vrije verkiezingen. Dertig jaar later komen ze weer bovengronds en ontdekken dat hun samenleving onherkenbaar veranderd is. Een nostalgische komedie, maar toch valt op hoeveel slachtofferschap het nummer – dat een hit werd – ademt. (tekst gaat verder onder de foto)

Beeld uit de videoclip van ‘Die Afrikaner maak so’

Zangeres West (die een van de hoofdrollen in de komedie voor haar rekening neemt) en Van Blerk zijn Afrikaners. De eerste regel van hun liedje luidt: Is jy reg om die vloek van ‘n sondebok te laat gaan? Oftewel: ben je er klaar voor om de vloek van een zondebok los te laten? De tweede, vertaald: Ben jij er klaar voor om het kruis van je moedertaal opnieuw te dragen? Overige zinnen: Ben je het beu om te horen dat de schuld die je draagt ​​jouw schuld was? En: Je bent niet gemaakt om te volgen/ Je was altijd gemaakt om leiding te geven. Volgens Jonas spreekt uit het liedje een ‘Voortrekker-mentaliteit’. Daarmee verwijst hij naar de Afrikaner pioniers die in de negentiende eeuw de binnenlanden van Zuid-Afrika introkken om hun eigen republieken te stichten: de Kaapkolonie was in Britse handen overgegaan en daar mochten deze Voortrekkers of Boeren tot hun spijt niet meer vrijuit Afrikaans spreken of slaven houden.

Van Blerk en West lijken het verlangen te bezingen naar een groots verleden, waarin de taal een rol vervult. Spelen zij in op het chagrijn van een witte bevolkingsgroep die niet tevreden is in het nieuwe Zuid-Afrika?
Ze spreken tot een zeker sentiment. Taal kan een samenbindende factor zijn, maar ook een exclusieve. De Voortrekker-mentaliteit stelt: wij zijn wit, niet zwart of bruin, wij zijn christen, dit is ónze wereld, óns Zuid-Afrika. Echter, die positie is na 1994 veranderd. Je kunt niet meer weigeren om bruggen te bouwen. Onze huizen, scholen en kerken moeten hun deuren opengooien. Gelukkig zijn veel mensen bereid om die stap te zetten en deel uit te maken van het nieuwe Zuid-Afrika.

Hoe groot schat u de groep in die het eens is met de inhoud van dit liedje?
Het is een minderheid. De mensen die naar dit soort liedjes luisteren willen alleen blijven, willen niet mengen met de rest. Het is een slachtoffermentaliteit. We zijn dertig jaar verder. Niet alles is de schuld van Apartheid of van het nieuwe Zuid-Afrika. We moeten onze oude positie vergeten en leren ons aan te passen.

Zal het Afrikaans overleven?
De vraag moet zijn: hoe bouwen we een Afrikaanstalige wereld waarin we iedereen kunnen behouden? Maar vergis je niet: op vele terreinen floreert de taal. Wij zijn een lekker levendig museum. Voor de coronapandemie trokken we 70.000 tot 80.000 bezoekers per jaar, nu hebben we er alweer 50.000. Buiten het museum heb je de kunstefeeste (geheel of gedeeltelijk Afrikaanstalige festivals met onder meer theater en muziek, red.), literatuur, muziek, poëzie. Er is een markt voor Afrikaanstalige films. Een internationale bestsellerauteur als Deon Meyer schrijft in het Afrikaans en de laatste jaren zie je ook auteurs die variëteiten van de taal gebruiken, zoals Oranjerivier-Afrikaans en Kaaps-Afrikaans. Kortom, er bestaan nog steeds negatieve stigma’s, maar er is ook heel veel positiviteit rondom het Afrikaans.

Op de Paarlberg. Rechts: Michael Jonas. Tussen hem en mij in de vrouw die dit interview mogelijk maakte: Eureka Barnard, directrice van SASNEV, het Zuid-Afrikaans Centrum voor Nederland en Vlaanderen

Dit artikel verscheen eerder in Spectrum, het online-magazine van het Zuid-Afrikahuis, het cultuur- en kenniscentrum over Zuid-Afrika in de Lage Landen (alleen voor abonnees).

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *