Schrijver en columnist Mohammed Benzakour reisde per ezel door Noord-Marokko om spreekwoorden te verzamelen uit de Berbertaal. Hij legt uit waarom – en wat de achternamen van Marokkaans-Nederlandse voetballers betekenen, wil hij ook best vertellen.
Tien op een ezel heet je boek, naar een Berbers gezegde: wie tien man op zo’n dier ziet zitten, is gestoord. Het werk lijkt een verzameling spreekwoorden, maar stiekem heb je een heel persoonlijk boek gemaakt, nietwaar?
Zeker. Het idee is een jaar of acht geleden geboren, toen mijn moeder ziek werd. Ze kreeg een infarct, belandde in een rolstoel en raakte haar spraakvermogen kwijt. Op dat moment realiseerde ik me dat al haar verhalen en herinneringen voortaan vastzitten in haar hoofd en dat ze, als ze straks doodgaat, een enorme bibliotheek aan kennis meeneemt in de duisternis. Net als mijn vader. Ik wilde hun Berberse taal en cultuur, waarmee ik ben opgegroeid, bewaren. Dit boek is mijn levenswerk. Verder heb ik ook persoonlijke verhalen, anekdotes, gedichten en raadsels toegevoegd.
Hoe ben je te werk gegaan?
In het gebied waar ik geboren ben – Nador in het Rifgebergte, in het noorden van Marokko – ben ik van dorpje naar dorpje gegaan, voornamelijk met een ezeltje. Dat is heel praktisch. Veel van die dorpjes kan je alleen op die manier bereiken, en op een ezel verdwaal je nooit – zo’n beest is een TomTom avant la lettre. Met een bandrecorder heb ik mensen gevraagd naar de spreekwoorden en gezegdes die ze kenden.
Je spreekt zelf Tarifit of Riffijns, een van de drie dialecten van het Berbers die in Marokko worden gesproken. Versta je de andere twee ook?
Redelijk. Vergelijk het met een echte Drent die praat met een echte Groninger: ze kunnen elkaar volgen, maar beiden zullen woorden gebruiken die de ander niet kent. Ik heb trouwens ook spreekwoorden uit de binnenlanden in het boek opgenomen. Chettaar chettaar, mouth haggar bijvoorbeeld. Dat betekent: ‘Beknibbel, beknibbel, sterf als een hond.’ Oftewel: wees niet krenterig, pluk de dag. Spreekwoorden zeggen iets over de mentaliteit van een volk.
Wat is de mentaliteit van de Berbers?
Laat ik eerst even zeggen dat sommige mensen aanstoot nemen aan de term Berber, omdat die doet denken aan het woord ‘barbaar’. Ze noemen zichzelf liever amazigh, ‘vrij mens’, en hun taal heet Tamazight. Alle spreekwoorden overziend, ontdekte ik hun anarchistische aard: Berbers dulden geen autoriteit, kunnen slecht tegen bazigheid. Ook ligt de nadruk op eigen verantwoordelijkheid, niet je hand ophouden. In het maatschappelijk debat in Nederland wordt Marokkanen wel eens het aannemen van een slachtofferrol verweten, maar de Berber is niet zielig. Hij neemt het heft in eigen handen. Tenslotte is er het gebruik van mooie, beeldende taal. Neem dit spreekwoord over mensen met grootheidswaan: ‘Hij zegt tegen de zon: “Ga opzij, ik kom van deze kant!”
Zijn er Berberse woorden die wij in Nederland kennen? Ik heb eens gehoord dat beni ‘stam’ betekent. Als in Benidorm: de ‘stam van Dorm’.
In het Arabisch betekent ibn ‘zoon van’. Bij de Berbers is dat verbasterd naar beni. Dat heeft zich inderdaad verspreid in Spanje in de Middeleeuwen, toen het zuiden van het land islamitisch was. Verder zul je weinig Berbers kennen. Wat ik wel ontdekt heb, en wat me trof, is dat een aantal uitdrukkingen letterlijk terug te vinden is in het Nederlands. Ook Berbers zeggen: Blaffende honden bijten niet. Een gegeven paard – muildier, eigenlijk – moet je niet in de bek kijken. En: Wenni ixsen thamment, edhisbar ithizizwa. Wie honing wil, moet lijden dat de bijen hem steken. Wat, ken je die niet? Nou ja, ik ben imker, dus ik weet dat soort dingen.
De meeste Marokkaanse Nederlanders zijn van oorsprong Berbers. Wat betekenen de achternamen van de Nederlandse voetballers die voor Marokko uitkomen eigenlijk?
Niet alle achternamen hebben een betekenis. En veel namen zijn in de loop der eeuwen gearabiseerd. In mijn achternaam, Benzakour, zit ben, wat ‘zoon’ betekent. Zakour staat bij mijn weten voor ‘de wijze’ of ‘de gestudeerde’. Wat de voetballers betreft… Van Nordin en Sofyan Amrabat weet ik dat ze Berbers spreken. Amrabat komt van maraboet, de aanduiding voor een graftombe van een lokale heilige. Lang geleden werden in de Berbercultuur mensen vereerd die bijvoorbeeld heilzame of profetische gaven hadden. Wanneer zij stierven, kregen zij in hun dorp een speciaal graf, dat vervolgens een plek werd waar men samenkwam. Dus toen Nordin bewusteloos op de grond lag tijdens de WK-wedstrijd Marokko–Iran, had zijn moeder meteen bij de maraboet van een lokale heilige moeten smeken om genezing van haar zoon, dan had ze haar naam eer aangedaan. Nog een goed voorbeeld is Ibrahim Afellay, die als voetballer voor Oranje uitkwam. Afellay betekent ‘boer’. Eigenlijk moet het afellah zijn, maar omdat Nederlanders die h op het eind niet goed konden uitspreken, heeft hij er een j-klank van gemaakt. Ibrahim Afellay heet dus eigenlijk Abraham de Boer.
In je voorwoord noem je het Tamazight zeer onregelmatig. Waar zit hem dat in?
Het is gewoon een heel moeilijke taal. Voor een buitenstaander is het niet te leren. Neem de meervoudsvormen. In het Nederlands gebruik je daarvoor de uitgangen -en of -s: ‘stoel’ en ‘stoelen’. Maar in het Berbers is ‘stoel’ rkwasi, en ‘stoelen’ rekrassa. Een ‘oog’ is tit, maar ‘ogen’ tittawin.
Heeft dat met het geslacht van die woorden te maken?
Nee, er zijn geen regels voor. Het is gewoon zo. Een schoen is een ahakoes, schoenen zijn ihakoesen. Daar verandert dus aan het begin van het woord al een klinker.
Een spreekwoord uit je boek: ‘De jakhals is halal, de jakhals is haram, laat hem liever staan.’ Neem het zekere voor het onzekere, betekent het. In het Berbers herken ik het woord hram voor ‘haram’, maar ‘halal’ zou hrerr moeten zijn. Klopt dat?
Dat is inderdaad zo. Heel wat Arabische woorden met een l, zoals halal, kennen in het Berbers een r. Daarom heb ik wel eens gezegd: Berbers zijn de omgekeerde Chinezen, want ze maken van de l een r.
In alle gevallen?
Nee, maar het gebeurt zo vaak, dat je er wel van mag uitgaan. Kijk, nu hebben we toch nog een regeltje gevonden.