Zo leer je zeven talen (lezen) in zeven dagen

Dit Noorse waarschuwingsbord ‘geldt voor heel Spitsbergen’.

‘De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld,’ zei filosoof Ludwig Wittgenstein. Zo bezien belooft het nieuwe boek van Gaston Dorren uw universum ernstig te vergroten: het heet Zeven talen in zeven dagen. Hoe dan?

Gaston Dorren, misschien wel mijn favoriete taalschrijver, kwam vaker aan bod op dit blog. Ik publiceerde al eens een hoofdstuk uit zijn boeken Babel en De Dutchionary en sprak hem over zijn opmars in de Engelstalige wereld. Nu heeft Dorren voor het eerst iets geschreven dat op een leerboek lijkt. In Zeven talen in zeven dagen biedt hij een introductie in het Fries, Deens, Noors, Zweeds, Italiaans, Spaans én Portugees. Een interview.

Zeven talen in zeven dagen: dat klinkt wel héél ambitieus.
Het is onmogelijk om binnen een week een vreemde taal te leren spreken. Maar als je je zeven dagen lang verdiept in de talen die in dit boek staan, dan kom je op het gebied van lezen heel ver. Vooral omdat wij Nederlanders over meer voorkennis beschikken dan we denken. We kennen Nederlands en Engels en hebben op school een beetje Duits en Frans gehad. Dat is een goede basis. Kijk, voordat je perfect Deens of Italiaans kent, ben je vijf jaar verder. Maar – net als op veel andere terreinen – in zo’n eerste week ga je zienderogen vooruit.

Hoe doe je dat dan?
Op de eerste plaats moet je een beetje durven. Het hoeft allemaal niet perfect te zijn. Als je een tekst voor vijftig procent kunt lezen, heb je al een aardig idee van wat er staat. Er zullen hele zinnen zijn die je niet begrijpt, maar dat hindert niet. Denk gewoon: ik ga lekker puzzelen. Ten tweede heb je natuurlijk inhoud nodig. Context is daarbij van belang. Waar zie je de tekst? Staan er afbeeldingen bij? Gaat het om een menukaart die je in je handen hebt, dan weet je alvast dat die om eten draait en niet om het periodiek systeem der elementen. Het derde en allerbelangrijkste aspect gaat om patronen herkennen. De talen van West-Europa hebben eeuwenlang nauw contact met elkaar gehad. Ze verschillen, maar er zit ook veel regelmaat in. Neem het Nederlandse woord ‘kwaliteit’. In het Engels is dat quality. De uitgang -teit is daar dus -ty. Dat kun je doortrekken. De Scandinavische tegenhanger is -tet, de Spaanse -dad, in het Portugees is het -dade en in het Italiaans -tà. Van dit soort patronen bestaan er tientallen. Die kun je je in een paar dagen eigen maken en als je dat doet, is het alsof de schellen je van de ogen vallen. Opeens herken je elementen in een tekst die eerst nog vreemd leek. Natuurlijk heb je ook een beetje woordenschat en grammatica nodig. Ook die staan in dit boek.

Sommige mensen zullen zeggen: je kunt ook gewoon Engels leren.
Toch ben ik ervan overtuigd dat dit een nuttige vaardigheid is. Het gaat me om teksten die je tegenkomt als je op reis bent: verkeersborden, opschriften, brochures, briefjes op hotelkamers, de lokale uitkrant, enzovoorts. Alleen op de meest toeristische plekken zijn die in het Engels vertaald. Als je door een Zweeds natuurpark loopt en er staat een bord dat waarschuwt voor beren, dan kun je dat maar beter meteen snappen. Uiteraard kun je Google Translate gebruiken, maar het is onhandig als je steeds je telefoon tevoorschijn moet halen. Verder geeft het een machtig gevoel van competentie, als je zeven talen een beetje kunt lezen. Het is te doen. Ook voor teksten in je eigen vakgebied. Ik spreek geen Portugees, maar ik heb pas toch echt een Portugees boekje over taalkunde gelezen. Omdat ik het jargon begrijp, en vanwege mijn kennis van andere talen.

Je boek bouwt op in moeilijkheidsgraad: eerst ‘temt’ de lezer Fries, dan Deens, aan het slot Portugees. Werkt die aanpak nog wanneer je bijvoorbeeld al Deens spreekt?
Ik ga inderdaad van makkelijk naar moeilijk. In het eerste hoofdstuk, de eerste ‘dag’, leg ik de methode uit. Voor het Fries staat één dag, voor de Scandinavische talen twee en voor de Zuid-Romaanse drie. Mocht je al Deens kennen, dan is het hoofdstuk over de Scandinavische talen leuker, want gemakkelijker. Toch zul je nog een hoop eyeopeners tegenkomen, denk ik. En het deel over de Zuid-Romaanse talen blijft iets om flink je tanden in te zetten.

Hoeveel aandacht besteed je aan spelling? Vaak is het zo dat als je de spelling- en uitspraakregels van een taal kent, je al flink op weg bent geholpen.
Ik begin ieder hoofdstuk met een stukje over spelling en uitspraak. Inderdaad: als je weet hoe de die regels in elkaar steken, dan herken je leenwoorden gemakkelijk. De meeste talen – behalve het Deens en het Nederlands – passen de spelling van buitenlandse woorden vrij rigoureus aan, waardoor ze een ander jasje krijgen. Neem ons woord ‘punt’. Dat is in het Frans point. De Scandinavische talen hebben dat Franse woord overgenomen, maar schrijven het anders: het Noors als poeng en het Zweeds zelfs als poäng. Dat leer je herkennen. Trouwens, ik ben eens in Noorwegen in het wild het woord foaje tegengekomen. Gewoon ‘foyer’ dus. Dat is toch genieten?

Hoe kwam je bij het idee van dit boek?
Als ik een vreemde taal lees die ik nooit geleerd heb, hoor ik soms terug: wat knap! Maar het is niet knap, het is een trucje. Ik gun andere mensen dat trucje ook én ik schrijf graag boeken, dus een en een is twee. Eigenlijk leg ik een soort goocheltruc uit. Al heeft het niet zoveel nut om te weten hoe je een vrouw doorzaagt of een konijn uit de hoed tovert. Dit wel.

Welk aspect van taal trekt jou persoonlijk het meest?
Wat ik in bijna al mijn boeken doe, is talen vergelijken. Hier doe ik dat in een avontuurlijke vorm, waarbij ik de lezer wil meeslepen. Eerder was het op de toeristische manier: kijk eens hoe mooi en interessant dit verschijnsel is. Dat beschrijven hoe talen op elkaar lijken en hoe ze op heel veel punten verrassend verschillend zijn – zeker buiten Europa – vind ik geweldig leuk. Mijn volgende project gaat daar ook weer over.

Ah! Welk taalboek zit er in je pen?
Ik wil graag voor de Engelstalige wereld een boekje schrijven over hoe je vreemde talen leert. Dat wordt dus een stapje eenvoudiger dan Zeven talen in zeven dagen. Engelstaligen hebben niet de reputatie veel vreemde talen te spreken – wat trouwens begrijpelijk is. Maar ze weten vaak niet eens hoe andere talen werken. Ze schrikken van naamvallen, van werkwoordvervoegingen en van onregelmatige meervouden. Voor diegenen die denken dat ze het niet kunnen of die niet weten hoe ze het aan moeten pakken, wil ik een algemene inleiding schrijven tot de Europese talen. Dat zijn er een hoop en daar kun je best veel over zeggen. Na de zomervakantie ga ik aan de slag.

Zeven talen in zeven dagen verschijnt op 14 juni 2022 bij uitgeverij Athenaeum.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *