Tomaat. Cacao. Chocolade. Avocado. Het zijn doodnormale Nederlandse woorden, al geeft het laatste weg dat zijn herkomst niet in onze streken ligt. De avocado stamt uit Mexico, waar de lokale bevolking, de beroemde Azteken, het ding ahuocatl noemden. En dat woord is nóg gekker dan je denkt.
Spaanse veroveraars troffen de avocado in de zestiende eeuw aan en vermeldden haar voor het eerst in documenten uit 1519. De Azteekse taal, waarvan hedendaagse varianten door ongeveer anderhalf miljoen mensen nog gesproken worden, heet Nahuatl, met de klemtoon op ‘Na’. Die taal kennen we, onder meer van de landsnaam Guatemala (‘land van bomen’), van de vulkaan en restaurantketen Popocatépetl (‘sterk rokende berg’), en van fopwoorden als Trenchcoatl (uit Kuifje en de Picaro’s) of Carruquichango (in Managuay). En van de eerste vier woorden Verder lezen →