
Op vakantie in Beieren viel het me op: ze zijn er gek op de letter l. Würstl, Häusl, Haserl – het lijkt wel alsof ze er lukraak eentje achter elk Duits woord plakken. Betekent het nog iets? Natuurlijk.
De zuidoostelijk gelegen Freistaat Bayern is de grootste deelstaat van Duitsland. Nederland past er bijna tweemaal in en er lopen zo’n dertien miljoen mensen rond. Beieren was vanaf het jaar 555 een hertogdom, werd eind negentiende eeuw onderdeel van een verenigd Duitsland en mocht zich tot 1918 zelfs een koninkrijk noemen. Zo’n geschiedenis levert geheid een uitgesproken cultuur op. Sterker nog: dankzij Beieren heeft een aantal lokale verschijnselen zich ontwikkeld tot symbolen van heel Duitsland, zoals bier (geen Beierse uitvinding, maar door het Oktoberfest in München wel uitgegroeid tot iets wat als typisch Duits wordt gezien), Lederhosen en de traditionele jurk met het diepe decolleté, de Dirndl. Hé, weer zo’n woord met een l. Ik kom er zo op.
Bairisch
Een ander kenmerk is de eigen taal of dialect. Het Beiers behoort tot de Hoogduitse talen (over de Nederduitse talen, die meer aan het Nederlands verwant zijn, heb ik hier en hier al eens geschreven). In de deelstaat worden drie dialectgroepen onderscheiden: Frankisch in het noorden, Zwabisch in het westen, maar de grootste is de Beiers-Oostenrijkse groep. Dit Bairisch wordt ook in bijna heel Oostenrijk gesproken en in Zuid-Tirol in Italië, dus je kent het misschien wel van je skivakantie. Of anders van het Mia san mia (‘Wij zijn wij’, wij zijn wie we zijn) dat in de shirts van FC Bayern München staat genaaid.