Taal

  • Het Latijn van India: Sanskriet, een dode taal die leeft

    Iconisch werk in het Sanskriet: het epos Mahabharata
    Een pagina uit het Indiase epos Mahabharata, uit een 17de-eeuws manuscript. Prins Uttara (rechts) en zijn wagenmenner Arjuna vinden gestolen vee terug

    Sanskriet, een oeroude taal uit Azië, is verwant aan het Nederlands. Het ‘Latijn van India’ maakt een opvallende comeback – mede dankzij een populaire televisieserie uit de jaren tachtig.

    Wie meer over Sanskriet wil weten, belt met prof. dr. Paul van der Velde. De hoogleraar vergelijkende godsdienstwetenschap aan de Radboud Universiteit in Nijmegen heeft Indiase talen gestudeerd, waaronder Sanskriet, en promoveerde op Middeleeuws Hindi. In Nijmegen geeft hij onder meer colleges Hindi en Sanskriet. ‘Nooit aan grote groepen,’ voegt Van der Velde er fijntjes aan toe.

    Waar moeten we Sanskriet van kennen?
    ‘Studenten Nederlands hadden het vroeger vaak als bijvak. Dit vanwege het vergelijkende element: Sanskriet is een heel oude, Indo-Europese taal. Kenners schrijven het trouwens als ‘sanskrit’. En de klemtoon ligt op de eerste lettergreep: sánskriet. In het Sanskriet zelf heet de taal Sanskrta. Dat betekent gevormd, gecultiveerd. Het tegenovergestelde is prakrit: volks.’

    Dus het Nederlands en het Sanskriet hebben dezelfde voorouder?
    ‘Dat klopt. Ooit moet er een taal hebben bestaan die zich uitstrekte van Europa tot aan India. Die noemen we het Proto-Indo-Europees. Europeanen hebben het bestaan ervan pas ontdekt toen ze zich gingen verdiepen in het Sanskriet en de overeenkomsten zagen met hun eigen talen. Het Germaans, waar het Nederlands uit voorkomt, is al vroeg afgesplitst van het Proto-Indo-Europees. Sanskriet is er redelijk dicht bij in de buurt gebleven. Toch kun je goed merken dat de talen verwant zijn. Ons woord ‘hart’ is in het Sanskriet bijvoorbeeld hrt, uit te spreken als hurt. En ‘wagen’ is vahana. ‘Is’ is as. In ‘worden’ herken je de Sanskriet-wortel wrd, uitgesproken als vurd. ‘Zwerk’ is svarga. Soms kom je in het Sanskriet letterlijk een Nederlands woord tegen.’

  • In de Italiaanse serie ‘De geniale vriendin’ spreken ze geen Italiaans

    Lila (links, Gaia Girace) en Elena (Margherita Mazzucco)
    in het tweede seizoen van De geniale vriendin

    Nou ja, een beetje. Maar de voertaal van de gelauwerde televisieserie – die ook wel L’amica geniale of My brilliant friend wordt genoemd en waarvan het derde seizoen nu begint – is Napolitaans. Dat is een taal met een eigen geschiedenis, een eigen grammatica en één superbekend woord (uit een andere context).

    Aan tafel bij de Greco’s. Elena doet het zo goed op school
    dat ze in Pisa wil doorstuderen. Haar moeder, een ongeschoolde huisvrouw in een
    Napolitaans gezin, ziet zo’n Noord-Italiaans avontuur niet zitten. ‘Hoe kun je
    daar leven, zonder geld?’ blaft ze haar dochter toe, kissebissend tussen
    aanrecht en eettafel. ‘Houd op, ik wil die onzin niet horen!’ Als door een wesp
    gestoken komt Elena van haar stoel. ‘Het is geen onzin!’ roept ze. ‘Ik wil
    doorleren. Ik heb altijd meegewerkt, in huis geholpen en opgepast. Nu niet
    meer. Nu bepaal ík wat ik doe! Ik ga naar Pisa, of jullie het willen of niet.’ Vader
    Greco probeert de boel te sussen. ‘Niet overdrijven, Lenù,’ zegt hij. ‘Doe wat
    je moet doen, maar wij kunnen je nu niet helpen.’ Moeder trakteert haar dochter
    op een minachtend handgebaar. ‘Ga maar naar Pisa! Wat kan ons dat schelen?’ Ze
    draait zich om en begint in het afwaswater te rommelen. ‘Ik heb altijd al
    geweten dat je je beter voelt dan mij en de rest.’

    Taal = klasse
    Een scène uit het tweede seizoen van De geniale vriendin, de bewierookte dramaserie die vrijdag begint aan haar derde reeks (klik hier voor de trailer). L’amica geniale luidt de oorspronkelijke titel (internationaal: My brilliant friend), want de serie is van Italiaans-Amerikaanse makelij en volgt de vier zogeheten ‘Napolitaanse romans’ van de Italiaanse bestsellerauteur Elena Ferrante. Seizoen drie is gebaseerd op het derde boek, het vierde en laatste staat in de steigers. Alles draait om de hartsvriendinnen Elena ‘Lenù’ Greco (gespeeld door Margherita Mazzucco) en Raffaella ‘Lila’ Cerullo (Gaia Girace), die opgroeien in een volkswijk in Napels in de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Armoede en klassenverschillen spelen er een grote rol en wie ze wil overwinnen, heeft onderwijs nodig. De hierboven beschreven scène maakt duidelijk tot welke wrijving die situatie leidt. Heerlijk, een serie die bol staat van dat prachtige Italiaans, denkt u nu? Mis. Hoewel de romans in die taal zijn geschreven, kiest de televisiebewerking voor iets heel anders: het Napolitaans.

  • Zo leer je zeven talen (lezen) in zeven dagen

    Dit Noorse waarschuwingsbord ‘geldt voor heel Spitsbergen’.

    ‘De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld,’ zei filosoof Ludwig Wittgenstein. Zo bezien belooft het nieuwe boek van Gaston Dorren uw universum ernstig te vergroten: het heet Zeven talen in zeven dagen. Hoe dan?

    Gaston Dorren, misschien wel mijn favoriete taalschrijver, kwam vaker aan bod op dit blog. Ik publiceerde al eens een hoofdstuk uit zijn boeken Babel en De Dutchionary en sprak hem over zijn opmars in de Engelstalige wereld. Nu heeft Dorren voor het eerst iets geschreven dat op een leerboek lijkt. In Zeven talen in zeven dagen biedt hij een introductie in het Fries, Deens, Noors, Zweeds, Italiaans, Spaans én Portugees. Een interview.

    Zeven talen in zeven dagen: dat klinkt wel héél ambitieus.
    Het is onmogelijk om binnen een week een vreemde taal te leren spreken. Maar als je je zeven dagen lang verdiept in de talen die in dit boek staan, dan kom je op het gebied van lezen heel ver. Vooral omdat wij Nederlanders over meer voorkennis beschikken dan we denken. We kennen Nederlands en Engels en hebben op school een beetje Duits en Frans gehad. Dat is een goede basis. Kijk, voordat je perfect Deens of Italiaans kent, ben je vijf jaar verder. Maar – net als op veel andere terreinen – in zo’n eerste week ga je zienderogen vooruit.

  • Ook Dante vond zijn eigen dialect gewoon het mooist

    De Italiaanse dichter Dante Alighieri (1265–1321)

    Het is zevenhonderd jaar geleden dat Dante Alighieri (1265–1321) overleed. De grote dichter uit Florence staat bekend als de vader van het Italiaans. Voor dialecten had hij geen goed woord over – of toch wel?

    In die materie duikt Giuseppe Antonelli voor het Italiaanse dagblad Corriere della Sera. (Oké, eigenlijk schreef Antonelli zijn grappige column afgelopen zomer al, maar ik vind nu pas de tijd om dit vakantiesouvenir op mijn blog te presenteren.) Antonelli, een taalkundige en hoogleraar aan de universiteit van Pavia, werkte zich nog eens door het boek De vulgari eloquentia (vrij vertaald: ‘Over volkse welsprekendheid’), dat Dante aan het begin van de veertiende eeuw schreef. Daarin gaat de dichter op zoek naar het mooiste en ‘meest illustere’ dialect van het Italiaanse schiereiland. Antonelli boort alle spanning alvast de grond in: die zoektocht loopt op niets uit. Immers, volgens Dante is het ideale dialect ‘zoals de welriekende panter, het fabeldier dat beschreven werd in de bestiaria (geschriften met dierenbeschrijvingen, red.) uit die tijd: zijn geur is overal te ruiken, maar in geen enkele stad bevindt zich zijn hol.’

  • Vermoeden bevestigd: het Engels kent geen woord voor ‘inham’ (en het Nederlands niet voor die ene pluk haar)

    Wie googelt op de term ‘widow’s peak’, komt onder meer deze foto tegen van de Ierse acteur Colin Farrell

    Soms moet een mens zijn website opruimen. Een van de achterstallige klusjes die al tijden op mij liggen te wachten betreft mijn belofte aan jullie, lezers, om op zoek te gaan naar het Engelse woord voor ‘inham’. Die deed ik drie jaar geleden in dit artikel.

    Afgelopen augustus – nota bene! – ontving ik een e-mail van een zekere Brenda Butler, die me ertoe aanzette nu toch eindelijk mijn woorden eens na te komen. Brenda was bij toeval op het artikel gestuit (‘onder het opzoeken van een leuk kapsel voor mannen met groter wordende inhammen’) en vroeg zich na lezing eveneens af hoe Engelstaligen die haarloze plekken op het voorhoofd noemen. Ik vermoed dat ze een native speaker is, dus dat zegt wat. Ze schreef dat er wél een uitdrukking bestaat voor een ‘haargrens met een lagere punt voor en terugtrekkende haargrens aan de zijkanten’, en die luidt: widow’s peak. Hetzelfde verschijnsel dus, maar vanuit ander perspectief: niet de inhammen staan centraal, maar de pluk haar er tussenin. Overigens vermoed ik in Brenda een gepassioneerd kapster, want ze voegde er in een zijstraat aan toe dat ‘een opkrullende pluk haar die never nooit plat wil liggen een cow’s lick heet.’ Waarvan akte.

  • Hoe het Duits de taal van de popmuziek werd

    Nena had al een wereldhit in het Duits met ’99 Luftballons’ toen ze in 1984
    met ’99 red balloons’ kwam. Hierboven: een beeld uit de videoclip.

    Wij kennen de Neue Deutsche Welle vooral van Nena en haar wereldhit ‘99 Luftballons’. De muziekstroming begon echter in alternatieve kringen en betekende de doorbraak van het Duits als taal van de popmuziek – in Duitsland, welteverstaan.

    Het is eind december 1982 wanneer Peter Schilling de telefoon uit zijn handen laat vallen en het op een huilen zet. Zijn platenmaatschappij belde: het liedje ‘Major Tom (völlig losgelöst)’ heeft de eerste plek in de Duitse hitparade bereikt. Van het dromerig-afstandelijke nummer over een verloren astronaut (‘völlig losgelöst/ von der Erde…’) worden dagelijks 85.000 exemplaren verkocht. De 26-jarige Schilling is in één klap een tieneridool, die in zijn eenkamerwoning in Stuttgart door fans belaagd wordt en die zijn oma van 83 de post laat beantwoorden. Hij maakt een Engelstalige versie van het lied en scoort ook in de VS een hit. Schilling ontvangt felicitaties van wereldsterren als Freddie Mercury en nota bene David Bowie, wiens ‘Space oddity’ hem inspireerde tot het lied over Major Tom. Het succes overweldigt de Duitse muzikant: tegen het einde van het decennium stort hij in, overwerkt, om pas tien jaar later weer op te krabbelen. De Neue Deutsche Welle is dan al lang voorbij.

  • De L in Beieren

    Beieren: hoge bergen, kleine l

    Op vakantie in Beieren viel het me op: ze zijn er gek op de letter l. Würstl, Häusl, Haserl – het lijkt wel alsof ze er lukraak eentje achter elk Duits woord plakken. Betekent het nog iets? Natuurlijk.

    De zuidoostelijk
    gelegen Freistaat Bayern is de grootste deelstaat van Duitsland.
    Nederland past er bijna tweemaal in en er lopen zo’n dertien miljoen mensen
    rond. Beieren was vanaf het jaar 555 een hertogdom, werd eind negentiende eeuw
    onderdeel van een verenigd Duitsland en mocht zich tot 1918 zelfs een
    koninkrijk noemen. Zo’n geschiedenis levert geheid een uitgesproken cultuur op.
    Sterker nog: dankzij Beieren heeft een aantal lokale verschijnselen zich
    ontwikkeld tot symbolen van heel Duitsland, zoals bier (geen Beierse uitvinding,
    maar door het Oktoberfest in München wel uitgegroeid tot iets wat als typisch Duits
    wordt gezien), Lederhosen en de traditionele jurk met het diepe decolleté,
    de Dirndl. Hé, weer zo’n woord met een l. Ik kom er zo op.

    Bairisch
    Een ander kenmerk is de eigen taal of dialect. Het Beiers behoort tot de Hoogduitse talen (over de Nederduitse talen, die meer aan het Nederlands verwant zijn, heb ik hier en hier al eens geschreven). In de deelstaat worden drie dialectgroepen onderscheiden: Frankisch in het noorden, Zwabisch in het westen, maar de grootste is de Beiers-Oostenrijkse groep. Dit Bairisch wordt ook in bijna heel Oostenrijk gesproken en in Zuid-Tirol in Italië, dus je kent het misschien wel van je skivakantie. Of anders van het Mia san mia (‘Wij zijn wij’, wij zijn wie we zijn) dat in de shirts van FC Bayern München staat genaaid.

  • Waarom Engelsen en Amerikanen zo’n lage dunk hebben van Dutch

    Nieuw Amsterdam ofte nue Nieuw Iorx opt’t Eylant Man. Anonieme kunstenaar, ca. 1660 (Rijksmuseum).
    De kust van het eiland Manhattan, gezien vanaf de zee.

    De vraag uit de kop krijgt een antwoord in De Dutchionary, het nieuwste boek van Gaston Dorren. De misschien wel leukste taalschrijver van ons land verzamelde uitdrukkingen met het woord ‘Dutch’ erin en ging na hoe ze in de Engelse taal belandden. Drie fragmenten: Dutch bargain, Dutch cheer en natuurlijk double Dutch.

    Dutch bargain
    Transactie die slechts voor een van beide partijen gunstig is. Mogelijk ligt aan deze uitdrukking, die sinds het midden van de 17e eeuw voorkomt, de Nederlandse koop van Manhattan in 1626 ten grondslag. De kolonisten van Nieuw-Amsterdam betaalden de indianen slechts zestig gulden voor het hele eiland. De indianen hadden daarmee dus een Dutch deal, zo oordeelden de Britten (die zelf, zoals bekend, de indianen altijd volgens de hoogste ethische standaards hebben behandeld). Waarom dat bedrag van zestig gulden helemaal zo gek niet was, legt Russell Shorto uit in zijn lezenswaardige boek over Nieuw-Amsterdam, The island at the center of the world (2004).

  • De vertalers: Laurent Binet schrijft een boek nooit in zijn eentje

    Laurent Binet (foto: J.F. Paga)

    Laurent Binet citeert erop los. Ook in zijn nieuwe roman Beschavingen haalt de Franse schrijver veelvuldig collega’s aan – zelfs in hun eigen stijl. Zijn vertaalster Liesbeth van Nes vindt het enig. ‘Hij kiest een bestaande zin, neemt die bijna letterlijk over, en plakt hem vervolgens in zijn boek. Dan zit hij zich te verkneukelen.’

    Laurent Binet brak internationaal door met de bestseller HhhH (2010). In Frankrijk won hij er de Prix Goncourt voor debutanten voor. Ook later werk viel in de prijzen, zoals De zevende functie van taal in 2015 (Prix du roman FNAC, Prix Interallié) en Beschavingen in 2019 (Grand Prix du roman de l’Académie française). Civilizations is de oorspronkelijke titel van die laatste roman, die begin deze maand in het Nederlands verscheen. Liesbeth van Nes (1954) heeft ze allemaal vertaald. ‘Dat is prettig, want je leert zo’n man kennen. Ik weet haarfijn wanneer Binet ironie toepast, wanneer hij met een grijns zit te schrijven, waar hij heen wil.’ En wanneer hij een ander citeert, want het aanhalen van collega-auteurs is typisch voor Binet. ‘Hij doet niet anders. Hij kent zijn klassieken en vindt het geweldig om ermee te spelen. Intertekstualiteit, heet dat.’ Van Nes voegt toe: ‘Ik vind het zelf ook leuk.’

  • Dit is de ‘killer language’ van Afrika: Swahili (2). Bia’tje drinken?

    De Darajani-markt in Stone Town, het historische centrum van Zanzibar-Stad. Mchele is Swahili voor rijst.
    (Foto: Koen Bostoen.)

    Hoe de Oost-Afrikaanse taal Swahili uitgroeide tot een springlevende lingua franca legde Koen Bostoen vorige keer al uit. Nu struint de taalkundige van de universiteit van Gent door grammatica en woordenschat. Waar kun je een bia’tje drinken in een eropleni?  

    Wat voor soort taal is het Swahili?
    ‘Swahili is een zogeheten agglutinerende taal, net als de meeste Bantoetalen, de taalfamilie waartoe het behoort. Dat betekent dat woorden vaak zijn opgebouwd uit woorddelen, met elk een eigen betekenis. ‘Gebonden morfemen’ noemen taalkundigen die. Europese talen gebruiken eerder losse woorden om hetzelfde te zeggen. Daardoor kent het Swahili bijvoorbeeld relatief lange werkwoorden. Ter illustratie: ‘Hij is aan het slapen’ bestaat in het Nederlands uit vijf woorden. In het Swahili zeg je: analala. Die eerste a geeft ‘hij’ of ‘zij’ aan, de derde persoon enkelvoud. Na staat voor de tegenwoordige tijd progressief, die een handeling aangeeft die aan de gang is. Lal is de kern van het werkwoord ‘slapen’. De a achteraan is een standaarduitgang. In de verleden tijd vervang je na door li: alilala, ‘hij sliep’. Ta staat voor de toekomende tijd. ‘Hij zal slapen’: atalala. Maak je er meervoud van – ‘zij zijn aan het slapen’ – dan zeg je in het Swahili: wanalala. Verleden tijd: walilala. Toekomende tijd: watalala. Maak je er een negatieve zin van – ‘hij slaapt niet’ – dan verandert analala in halali. De ha- aan het begin en de -i op het einde zorgen voor de ontkenning.’

  • Dit is de ‘killer language’ van Afrika: Swahili (1)

    De haven van Zanzibar-Stad, de hoofdstad van het eiland Zanzibar, onderdeel van Tanzania

    Op Zanzibar, een eiland voor de kust van Tanzania, wordt Swahili gesproken. Ach wat zielig, een Afrikaans taaltje dat wordt weggedrukt door Engels of Frans? Niets daarvan. Koen Bostoen, professor Afrikaanse taalkunde en Swahili aan de universiteit van Gent: ‘Swahili is een killer language.’

    Waar moeten we Swahili van kennen?
    ‘Swahili is een van de belangrijkste talen van Afrika. Het is ook een van de grootste – naast Arabisch, dat vooral in noordelijk Afrika gesproken wordt, en Hausa in West-Afrika. Ongetwijfeld is het de grootste Bantoetaal, wat sprekers betreft en verspreidingsgebied. Ook vermoed ik dat Swahili wereldwijd de meest onderwezen Afrikaanse taal is aan universiteiten, en zeker in Europa, zoals in Leiden, of bij ons in Gent. Áls er een Afrikaanse taal gedoceerd wordt, dan meestal Swahili.’

    Met het Swahili is iets bijzonders aan de hand. De taal kent 100 à 150 miljoen sprekers, maar slechts 5 miljoen daarvan zijn moedertaalsprekers. Hoe kan dat?
    ‘Het is niet zo gemakkelijk om die twee soorten sprekers van elkaar te onderscheiden. Vandaag de dag leren steeds meer kinderen Swahili als eerste taal, ook in gebieden waar het historisch gezien niet gesproken werd. Makkelijker is het om onderscheid te maken tussen het oorsprongsgebied van de taal en regio’s waar ze zich later verspreidde.’

  • Verbluffend boek over de Azteken (2): Een ijsje van de top van de vulkaan

    De ontmoeting van Uey-Tlatoáni Motecuzóma (l) en de Spaanse veroveraar Hernán Cortés in de Azteekse hoofdstad Tenochtítlan. Litografie uit 1892.

    Gary Jennings schreef een geweldige historische roman: Aztec. Dit is het laatste deel van de samenvatting, die eindigt wanneer de Azteken opeens een stel rare buitenlanders voor hun kusten zien opdoemen. Spoiler: de Spanjaarden winnen.

    Maar eerst blijven we nog even in Tenochtítlan, de hoofdstad. Het is een welhaast magische plek: gelegen op een eiland, vol technisch vernuft, een etalage van de Azteekse cultuur. In het vorige artikel heb je al kennis kunnen
    maken met Mixtli, het hoofdpersonage van Aztec. Zijn levensverhaal is de
    rode draad van de roman. Mixtli, een jonge Azteek van simpele komaf die een
    belangrijke positie zal bekleden in het Azteekse Rijk, levert een uitgebreide
    beschrijving van de metropool Tenochtítlan.  

    Venetië van het westelijk halfrond
    Tenochtítlan telt rond het jaar 1500 zo’n 200.000 inwoners. Daarmee geldt ze als een van de grootste steden van haar tijd, waarmee in Europa alleen Parijs, Venetië en Constantinopel kunnen wedijveren. Op de markt van Tlaltelólco, bezocht door zo’n 40.000 mensen, komen goederen uit alle uithoeken van het rijk samen. In de roman valt een prachtige scène te lezen waarin Mixtli’s vader op de markt een ijsje voor hem koopt, voor het forse bedrag van twintig cacaobonen, een dagloon voor een arbeider. Het ijsje bestaat uit vruchtensiroop, gegoten over een bolletje sneeuw dat in een blad gewikkeld is. De sneeuw is die nacht door een reeks koeriers te voet van de top van de vulkaan Popocatépetl (‘rokende berg’ in het Nahuatl, de taal van de Azteken: popoca (roken) + tepetl (berg, heuvel)) gehaald en doorgegeven, om in de vroege ochtend in Tlaltelólco te worden verkocht.

  • Verbluffend boek over de Azteken (1): Waarom Mexico eigenlijk Mesjiko heet

    De Grote Tempel in de Azteekse hoofdstad Tenochtítlan, zoals voorgesteld in de nieuwe dramaserie Hernán (2019) van Amazon Prime

    Tijdens mijn reis
    door Mexico vroeg ik me af: zou er een historische roman bestaan over de
    Azteken, met veel aandacht voor hun taal? Ja, die bestaat. En hij is
    verbluffend.

    Afgelopen zomer toerde ik vijf weken door Mexico. Daar moest natuurlijk een stukje voor dit blog uit voortkomen – maar waarover? Taal? Of geschiedenis? Over beide, zo zou blijken. Aan het einde van mijn reis, terug in Mexico-Stad, raakte ik opnieuw gefascineerd door de Azteken. Dat verdwenen volk had op deze plek zijn hoofdstad Tenochtítlan gehad, een stedenbouwkundig wonder vol enorme tempels en het hoogtepunt van een eeuwenoude cultuur, maar was in de zestiende eeuw door de Spanjaarden overmeesterd. Zou er een roman bestaan die me meer kon vertellen over die periode, vroeg ik me af. Op zoek in het online-winkeltje van mijn e-reader stuitte ik op een boek uit 1980: Aztec. Geschreven door ene Gary Jennings. Zeer lovend besproken door onder meer The New York Times. Het werd mijn ontdekking van het jaar.

  • Waarom dit – volgens mij – de mooiste taal ter wereld is

    Poging tot een zo neutraal mogelijk ogend strand, om de verrassing niet te verklappen*

    Wat is mooi? Dat is een persoonlijke kwestie. Laat ik het daarom dicht bij mezelf houden en stellen dat de mooiste taal ter wereld alleen die taal kan zijn die ik het schitterendst vind klinken.

    De inhoud doet er niet toe: in elke taal kun je namelijk alles uitdrukken, en van grammaticale constructies gaat mijn bloed niet sneller stromen (behalve van onpersoonlijke zinnen in het Russisch, potverdikkie! Maar dat is voor een andere keer). Ik houd het dus bij klank. Welke taal klinkt het mooist? Hieronder het stappenplan richting mijn nummer één.

    Vrouwelijk
    Een taal moet, vergeef me de formulering, vrouwelijk kunnen zijn. Zo zacht als een kussen. De twee s’en in het laatste woord maken duidelijk wat ik bedoel: sisklanken strelen de oorschelp. S, sj, sjtsj, ts, tsj en nog wat meer van deze zogeheten sibilanten. Dit zijn de stemloze voorbeelden, die je stembanden niet doen trillen, maar de stemhebbende vind ik net zo belangrijk: z, zj. Vooral die laatste, die in mijn voornaam zit: Roger. Een taal zonder die klank in huis mag ik natuurlijk niet accepteren. Daarom neem ik hier afscheid van alle Scandinavische talen, plus het ‘Hollandse’ Nederlands. Tot ziens!

  • De tweets – pardon: de breviloquia – van paus Franciscus

    Paus Franciscus: ook zijn tweets worden gebundeld

    Eind mei was ik in Italië en als hoofdredacteur van dit blog móest ik daar natuurlijk een Italiaanse krant kopen. Terecht: in La Repubblica bleek een geweldige reportage te staan over een overheidsafdeling in Vaticaanstad die zich bezighoudt met slechts één ding: het verzamelen en vertalen van alle teksten van paus Franciscus naar het Latijn. Inclusief zijn tweets.

    Op de derde verdieping van het Apostolisch Paleis, het woon- en werkverblijf van de paus, pal naast zestiende-eeuwse fresco’s van Giovanni da Udine, die een leerling van Rafaël was, bevindt zich het Ufficio delle Lettere Latine. Het ‘Bureau voor Latijnse letteren’ maakt deel uit van het staatssecretariaat van de Heilige Stoel. Dat is het belangrijkste orgaan van de Romeinse Curie, het bestuursapparaat van paus Franciscus. Op de afdeling werken zeven ambtenaren. Hun chef is de Pool Waldemar Turek (57), een classicus die ‘curiaal Latijn’ doceert aan de Pauselijke Salesiaanse Universiteit in Rome.

  • Waarom het Portugees een wereldtaal is geworden en het Nederlands niet

    Gezicht op Olinda, Brazilië. Door Frans Jansz. Post, 1662. (Rijksmuseum)
    De kathedraal van Olinda werd zwaar beschadigd toen de Nederlanders in de jaren 30 van de 17de eeuw de regio veroverden op de Portugezen. Frans Post verbleef tussen 1636 en 1644 in Nederlands-Brazilië op uitnodiging van de gouverneur-generaal, graaf Johan Maurits van Nassau-Siegen.

    In zijn nieuwe boek Babel beschrijft Gaston Dorren de twintig grootste talen ter wereld (tweedetaalsprekers meegerekend). Een ervan is Portugees, dat door een uitgebreid koloniaal rijk is verspreid. Ook Nederland was ooit een koloniale macht. Waarom is de Nederlandse erfenis op taalgebied zo anders? Een samenvatting, onder eindredactie van Dorren zelf.

    Vijf zeevarende Europese naties hebben eeuwenlang tal van overzeese handelsposten en gebiedsdelen in Amerika, Afrika en Azië bestierd: Spanje, Portugal, Groot-Brittannië, Frankrijk en Nederland. Zodoende hebben ze ook alle vijf hebben hun taal buiten Europa verspreid, maar bepaald niet in gelijke mate. Binnen dat groepje van vijf is het Portugees op taalgebied het succesnummer, de krantenjongen die het tot miljonair heeft geschopt. Ons Nederlands is juist het andere uiterste: de schlemiel, de krantenjongen die eeuwig krantenjongen is gebleven (en straks door internet overbodig dreigt te worden).

    Cijfers
    Een paar cijfers kunnen dat aantonen. Zowel Portugal als de Noordelijke Nederlanden hadden rond 1500 ongeveer een miljoen inwoners. Vijf eeuwen later heeft Nederland weliswaar een stuk meer inwoners dan Portugal (17 miljoen om 10 miljoen), maar is het Portugees ongeveer tien keer zo wijdverbreid als het Nederlands: 225 miljoen om 25 miljoen of, als we tweedetaalsprekers meerekenen, 275 miljoen om 28 miljoen. Nog zo’n scherp contrast: van de Nederlandstaligen woont 98 procent in het ontstaansgebied van de taal, in Nederland en Vlaanderen dus, terwijl de sprekers van het Portugees zich juist voor meer dan 95 procent buiten de Europese bakermat bevinden en voor nog geen 5 procent in Portugal. De welhaast epidemische verspreiding van het Portugees is niet te verklaren uit bewuste inspanningen om die taal overzee aan de man te brengen, want de Portugezen hébben zich daar nooit voor ingespannen. Eigenlijk heeft van de vijf grote koloniale mogendheden alleen Frankrijk dat geprobeerd, met name vanaf de negentiende eeuw. Veel effect heeft dat op de meeste plaatsen niet gehad. Nee, er moet iets anders aan de hand zijn met het Portugees en het Nederlands. Maar wat?

  • Nedersaksisch en Plattdeutsch (2): Hoe de Hanze haar taal oplegde aan half Europa – tot het geld opraakte

    De Tyskebryggen (‘Duitse Kade’), een reeks handelshuizen van de Hanze in Bergen, Noorwegen.

    Een voorloper van het Nedersaksisch werd ooit van Twente tot aan Litouwen gesproken. Dit Middelnederduits dankte zijn opkomst aan de Hanze, een machtig samenwerkingsverband van kooplieden uit de Middeleeuwen. Totdat de taal werd afgedankt. ‘De snelheid waarmee de steden dat deden, is verbluffend.’

    Dat er grote overeenkomsten bestaan tussen het Middelnederduits of Plattdeutsch en Nederlandse dialecten, weten we. Maar hoe werd die taal zo machtig? Om dat te begrijpen, moeten we naar Lübeck. De stad, in het noorden van Duitsland, werd in 1143 gesticht. Lokale handelaren kregen met haar haven aan de Oostzee toegang tot afzetmarkten in West-Europa en Noord-Rusland. Al snel ontdekten ze dat ze hun commercie konden beschermen en uitbouwen door samen te werken. Dit samenwerkingsverband – dat geen officiële stichtingsdatum kent – groeide in de daarop volgende eeuwen uit tot de zogeheten Hanze: een machtige, internationale organisatie die niet alleen voordelig kon inkopen, maar ook prijzen bepaalde, soms een monopoliepositie afdwong en zelfs oorlog voerde. De Hanze strekte zich op haar hoogtepunt uit van Londen en Brugge in het westen tot Novgorod in Rusland. In Nederland zijn onder meer Groningen, Kampen en Venlo voormalige Hanzesteden.

  • Nedersaksisch en Plattdeutsch (1): In Duitsland zeggen ze ‘appel’ en ‘maken’, net als bij ons

    Het vlakke Emsland, net over de grens bij Drenthe en Groningen

    Het Nedersaksisch, de taal van Bennie
    Jolink en Daniël Lohues, kreeg in oktober vorig jaar een hogere status als
    regionale minderheidstaal. Vroeger had het die erkenning niet nodig: toen konden
    sprekers van het Gronings of het Drents in half Europa terecht. Nou ja, soort
    van.

    Nederlandse dialectsprekers lopen er weleens tegenaan: het Fries krijgt erkenning, maar hun eigen taal niet. En dat terwijl het verspreidingsgebied ervan veel groter is dan iedereen denkt, zo hoor je dan. Het Nedersaksisch bijvoorbeeld – met onder meer Gronings, Twents, Sallands en Achterhoeks – zou tot in het Baltisch gebied gesproken worden. Dat is echter een

  • Linguisticator (5): Serdar Gözübüyük is scheidsrechter Grootoog

    Ik ben een slechte student. Mijn onlinecursus Turks sleept zich voort, en daarom heb ik mezelf beloofd dat ik binnenkort, na de eerste fase, mag stoppen. Nog even doorzetten dus – wat me gelijk een onverwachte parel aan kennis opleverde omtrent Eredivisie-scheidsrechter Serdar Gözübüyük.

    De cursus startte ruim een jaar geleden, toen ik had ontdekt

  • Het Nederlands van de Gouden Eeuw: schrijvers deden moeilijk, kranten juist niet

    Het Nederlands werd gevormd in de welvarende, multiculturele Republiek van de Gouden Eeuw. Schrijvers en dichters wilden een unieke taal hanteren, kranten juist niet, maar beide partijen hielden van zéér ingewikkelde zinnen.

    Dat blijkt uit Een mooie mengelmoes, een nieuwjaarspublicatie van het Meertens Instituut. De auteurs zijn twee hoogleraren van de Radboud Universiteit Nijmegen: Nicoline van der Sijs en Marc van Oostendorp. We belden Van Oostendorp over het onderzoek en het Nederlands van de Gouden Eeuw.

    Het Nederlands is ontstaan uit de dialecten van Holland, Brabant en Vlaanderen, zo krijgen we op school geleerd. Klopt dat nog steeds, of heeft jullie onderzoek iets anders uitgewezen?
    Dat is een onderwerp waar Nicoline zich in het verleden veel mee heeft beziggehouden. Zij is het er niet helemaal mee eens, want ook de dialecten uit het oosten hebben een rol gespeeld. Maar ons boek gaat meer over de omgeving waarin het Standaardnederlands is ontstaan: te midden van andere talen.

  • Het meest vertaalde Nederlandse kinderboek ooit is van Annie M.G. Schmidt

    Met een vierdelige documentaireserie over het leven van Annie M.G. Schmidt in aantocht vragen wij ons af: hoe doen haar boeken het eigenlijk in het buitenland? Heel aardig, zo blijkt. Minoes is het meest vertaalde Nederlandse kinderboek ooit en vertalers zijn dól op Schmidt. ‘Otje is een Russisch meisje.’

    Ze worden vaak typisch Nederlands genoemd, de figuren uit de kinderboeken van Annie M.G. Schmidt. Kijk naar Jip en Janneke, opgroeiend in de oer-Hollandse burgerlijkheid van de jaren vijftig. Of Floddertje, die eigenwijze viespeuk. Of Pluk, die zich vanuit de Petteflet heel sociaal inzet tegen het wegbulldozeren van de Torteltuin. En behoren de vele versjes niet tot het nationale erfgoed? Ik ben lekker stout en De spin Sebastiaan kennen we allemaal.

    Toch slaat het werk van Schmidt (1911–1995) ook buiten de landsgrenzen aan. Wat heet: in de halve wereld zijn uitgaven verschenen, van Rusland tot Zuid-Afrika en van Argentinië tot Israël, tot in Azerbeidzjan aan toe. De Chinese

  • Hoe je de krullevaar van Annie M.G. Schmidt naar het Hongaars vertaalt

    Voor een artikel over de boeken van Annie M.G. Schmidt in het buitenland kwam ik in contact met haar Hongaarse vertaalster, dr. Orsolya Varga. Varga is dol op Schmidts werk, maar noemt het omzetten van haar typische woordspelletjes een ‘aparte uitdaging’. Want hoe vertaal je krullevaar, Spijtebijt en Kaapse raasdonders in vredesnaam naar het Hongaars?

  • Hoe het Duits zijn status als wereldtaal verloor

    Japanse artsen die onderling Duits praten. Duits als taal van Russische vakbladen. Honderd jaar geleden spraken onze oosterburen een heuse wereldtaal – totdat de Eerste Wereldoorlog (1914–1918) daar een einde aan maakte.

    In de negentiende eeuw beleefde de Duitse wetenschap een stormachtige periode. Heinrich Hertz ontdekte de radiogolven, Justus von Liebig de kunstmest, Wilhelm Röntgen de röntgenstraling – de voorbeelden zijn talrijk. Al die successen verhoogden de belangstelling voor de Duitse taal aanzienlijk. Het taalgebied, al eeuwen in expansie, strekte zich zelfs uit tot koloniën als Kameroen (Afrika), Qingdao (China) en het eiland Palau (in de Grote Oceaan). Hoe die opmars abrupt tot een einde kwam, vertelt Matthias Heine in zijn boek Letzter Schultag in Kaiser-Wilhelmsland. Wie der Erste Weltkrieg die deutsche Sprache für immer veränderte. Heine schrijft als journalist van het Duitse dagblad Die Welt regelmatig over taal en maakte speciaal voor dit blog een gaatje in zijn agenda.

    Laten we beginnen bij de titel van uw boek. Waar ligt Keizer Wilhelmsland en hoezo heeft de Eerste Wereldoorlog het Duits voorgoed veranderd?
    Keizer Wilhelmsland is de naam van

  • Wie kent de Engelse vertaling van dit Nederlandse woord?

    In een gesprek met een Engelse vriendin kwam ik er deze zomervakantie achter dat de taal van William Shakespeare niet overal woorden voor heeft.

    De situatie was ernaar. Met de vriendin, voor een paar dagen naar Groningen overgekomen, liep ik door het open veld. De lucht betrok, een storm stak op en de haren op mijn schedel bleven maar niet in het gareel. Gegeneerd wilde ik mijn kalingsproces op een poëtische manier benoemen, bijvoorbeeld met de zin: Zie, de wind jaagt door mijn inhammen. Alleen: hoe zeg je ‘inham’ in het Engels? Ik wist het niet. Wanhopig week ik uit naar forehead bay, ‘voorhoofdsbaai’ dus, en ze begreep me, maar gek klonk het wel. Bestond er een apart woord voor? De vriendin kende het niet. Wel had ze het over

  • Over Marokko, een ezel en de Nederlandse naam van Ibrahim Afellay

    Schrijver en columnist Mohammed Benzakour reisde per ezel door Noord-Marokko om spreekwoorden te verzamelen uit de Berbertaal. Hij legt uit waarom – en wat de achternamen van Marokkaans-Nederlandse voetballers betekenen, wil hij ook best vertellen.

    Tien op een ezel heet je boek, naar een Berbers gezegde: wie tien man op zo’n dier ziet zitten, is gestoord. Het werk lijkt een verzameling spreekwoorden, maar stiekem heb je een heel persoonlijk boek gemaakt, nietwaar?
    Zeker. Het idee is een jaar of acht geleden geboren, toen mijn moeder ziek werd. Ze kreeg een infarct, belandde in een rolstoel en raakte haar spraakvermogen kwijt. Op dat moment realiseerde ik me dat al haar verhalen en herinneringen voortaan vastzitten in haar hoofd en dat ze, als ze straks doodgaat, een enorme bibliotheek aan kennis meeneemt in de duisternis. Net als mijn vader. Ik wilde hun Berberse taal en cultuur, waarmee ik ben opgegroeid, bewaren. Dit boek is mijn levenswerk.

  • Linguisticator (4): Turkse tijden, goed nieuws voor autisten

    Het is weer tijd voor Turks. Letterlijk, want les drie van de taalcursus gaat over tijdsaanduidingen. Die zullen de autist in de lezer wel aanspreken, vermoed ik.

    De Turkse taal kent verschillende woorden voor het begrip ‘tijd’, begint mijn charmante lerares Selay. Saat is de belangrijkste, zegt ze. De dubbele a – ik wist dat het Fins zoiets had, maar niet het Turks – geeft aan dat je het woord met een lange a-klank uitspreekt. Saat betekent ook ‘uur’, ‘klok, en ‘horloge’ (zie foto). Kortom: wil je zeggen hoe laat het is, dan heb je saat nodig. Een uur? Saat bir. Twee uur? Saat iki.

    Weg met dat saat
    Wil je vertellen dat het drie uur ‘s morgens is, dan zeg je sabah saat üçte. Letterlijk:

  • Dit zijn de taalfouten uit de Spaanse les van Bassie en Adriaan

    De reislustige kindervrienden Bassie en Adriaan probeerden met het lied ‘Uno, dos, tres’ hun kijkertjes een paar woorden Spaans bij te brengen. Probeerden – het lied zit vol fouten, zo blijkt uit onderzoek.

    Dat onderzoek is natuurlijk gewoon een luistersessie van mijzelf geweest, maar de resultaten zijn er niet minder om. Eerlijk gezegd vind ik het onbegrijpelijk dat sinds 1978 – het jaar waarin ‘Uno, dos, tres’ voor het eerst op televisie te horen was in de Bassie en Adriaan-serie Het geheim van de sleutel – niemand hierover aan de bel heeft getrokken. De sympathieke clown en acrobaat zelf, bijvoorbeeld. Maar iets zegt me dat zij het niet zo belangrijk vonden om hun taalles ook echt zonder taalfouten te laten zijn. Tien dagen na het pensioen van Bassie en veertien jaar na dat van Adriaan voel ik dat ik niet langer mag zwijgen.

  • De vertalers: O lost! En wat er teloorging bij Thomas Wolfe

    Het gevoel er niet bij te horen lijkt een actueel thema: we voeren het aan als verklaring voor jihadisme en de boze witte man. ‘Maar onze grootouders hebben bij Thomas Wolfe al kunnen lezen dat het inherent is aan de toestand van het mens-zijn,’ zegt vertaler Sjaak Commandeur.

    Commandeur (1953), die dit gesprek per e-mail wenst te voeren (‘bij een belafspraak valt me pas na afloop in hoe ik het had moeten formuleren’), vertaalde in zijn veertigjarige carrière Nobelprijswinnaars als Saul Bellow, Joseph Brodsky en William Butler Yeats. Ooit bewoonde de Amerikaanse schrijver Thomas Wolfe (1900–1938) hetzelfde literaire pantheon als zij, maar daar is hij gaandeweg uit verdwenen.

    Debuutroman
    Bij uitgeverij Van Oorschot verscheen afgelopen week zijn debuutroman uit 1929: Daal neder, engel (Look Homeward, Angel). Commandeur vertaalde het werk, dat nooit eerder in het Nederlands is gepubliceerd. Wolfe verwerkt daarin zijn

  • De vertalers: Met de nieuwe Modiano is iets geks aan de hand

    Maarten Elzinga vertaalde negen werken van de Franse Nobelprijswinnaar Patrick Modiano. Het tiende, Slapende herinneringen, bezorgde hem hoofdbrekens. ‘Ik weet niet of ik het een goed boek vind.’

    Naar woorden zoeken, dat is wat een vertaler doet: pas als zijn klus erop zit, kan hij er moeiteloos over vertellen. Toch benadrukt Maarten Elzinga (1957) liever zijn aarzelingen dan zijn vondsten. De man die we dé hedendaagse vertaler van Patrick Modiano mogen noemen (van diens laatste tien boeken, het nieuwste incluis, deed hij er negen) dacht dat hij de stijl van de Franse Nobelprijswinnaar inmiddels wel in de vingers had. Souvenirs dormants, vorige week bij Querido verschenen als Slapende herinneringen, bleek echter een volledig ander boek. ‘Bij het vertalen raakte ik geen moment in een flow.’

    Een onzekere schrijver
    Slapende herinneringen lijkt een typische Modiano. Weer is Parijs het decor, weer

  • Linguisticator (3): Over Turkse rangtelwoorden, of het nut van espresso maken

    Vocaalharmonie is een van de geheimen van het Turks, zo leer ik na les 1 van mijn online-taalcursus. Maar ik ben al kwijt hoe je moet tellen.

    ‘Een’ is het hoofdtelwoord, ‘eerste’ is het rangtelwoord. Voordat ik van het ene naar het andere mag overgaan, zo waarschuwt mijn privélerares Selay, moeten we het eerst hebben over een fenomeen dat in de gehele Turkse taal een rol speelt, en overigens ook in alle andere Turkse talen: vocaalharmonie. Vocaalharmonie houdt in dat de klinkers in voor- en achtervoegsels zo worden aangepast aan die van het stamwoord dat ze samen mooi kleuren. Een voorbeeld. ‘Auto’ is in het Turks araba, zegt Selay, en voor ‘auto’s’ heb je het achtervoegsel -lar nodig: arabalar. Inderdaad, zo heet die ene Disney-Pixar-kaskraker dus ook, in Ankara en omstreken. ‘Kat’ echter is kedi,

  • Linguisticator (2): Een, twee, drie is… bir, iki, üç

    Hoofdtelwoorden TurksNu begint mijn taalcursus écht: ik ga Turkse woordjes stampen. Dat blijkt nog niet zo makkelijk – iets wat Bassie en Adriaan lang geleden al doorhadden.

    Erop gebrand om na alle voorbereidende praatjes eindelijk aan mijn geheugenpaleis te kunnen bouwen, start ik deel één van de cursus Turks: Getallen en Tijd. Geen nood, vertelt Linguisticator-baas Aaron Ralby me in het inleidende filmpje, dat paleis komt er heus. Leer eerst wat Turks en zet aan het eind van dit deel alle informatie weg in dat virtuele gebouw. Dat kan met humor, zo laat hij zien. Ralby toont een voorbeeldpaleis waarin

  • Alle woorden van het jaar 2017. Inclusief kvindelandsholdet en aadhaar

    Het duurt even, maar dan heb je ook wat: echt álle woorden van het jaar 2017. Kwaussie (Australië) was er begin december al, op exoneração (Angola) moesten we tot eind januari wachten. Lijstje!

    DEENS
    Kvindelandsholdet.
    Nationaal damesteam.
    Voor het Deense woord van het jaar heeft het Nederlands er twee nodig: nationaal damesteam. Voetbaldamesteam, moeten we zeggen, want de Deense voetbalsters hebben afgelopen jaar vaak de krantenkoppen gehaald. Omdat ze de EK-finale verloren van onze eigen Leeuwinnen natuurlijk, maar ook omdat ze na het toernooi een langdurig loonconflict met de Deense voetbalbond uitvochten. De vrouwen wonnen: na een staking kregen ze meer geld toegezegd. Het idee om kvindelandsholdet te nomineren als woord van het jaar kwam van een Deense journaliste, die zo verdrietig werd van de #MeToo-discussie dat ze daar een voorbeeld van vrouwelijke kracht tegenover wilde stellen. Missie geslaagd.

    HINDI
    Aadhaar.
    Fundament.
    De woordenboekmakers van Oxford Dictionaries bombardeerden aadhaar tot Hindi-woord van het jaar. Aadhaar, wat zoveel betekent als

  • Linguisticator (1): Ik heb een privélerares Turks en ze heet Selay

    Mijn allereerste les Turks – volgens de methode van het zogeheten ‘geheugenpaleis’ – bestaat uit een vooruitblik op de cursus. Ook maak ik kennis met mijn privélerares: Selay Pamir, very English.

    Huh, Turks leren? Ja, want zoals ik vorige maand al vertelde, kwam ik via via op het spoor van Linguisticator, een jong bedrijf in het Engelse Cambridge dat taalcursussen aanbiedt op basis van een buitengewone leermethode. Daarbij draait het om ons ruimtelijk geheugen, dat ons bijna instinctief van huis naar de supermarkt laat lopen en waarmee Middeleeuwse monniken de Bijbel regel voor regel uit hun hoofd konden leren. Anno 2018 ontwerpt Linguisticator voor iedere taal een zogeheten ‘geheugenpaleis’, een virtueel gebouw waarin elke kamer, gang of pilaar door de individuele student van een brokje kennis wordt voorzien. Maar hoe werkt dat dan? Dat ga ik de komende tijd ondervinden, en daarvan doe ik verslag. Nu: de introductie.

  • Linguisticator (0): Ik ga Turks leren! Met mijn ruimtelijk geheugen.

    Het eerste goede voornemen voor 2018 is al binnen: ik ga Turks leren. Daarvoor zal ik een nieuwe techniek gebruiken, die eigenlijk al heel oud is. Maar laat me even vertellen hoe het zo kwam.

    In het vliegtuig
    Het was in april van dit jaar dat ik voor de VARAgids naar Kiëv vloog om een reportage te maken over het Eurovisie Songfestival dat daar zou plaatsvinden. In het vliegtuig terug naar Amsterdam belandde ik naast een Amerikaan, Ian Ralby. Ralby bleek zo’n globetrotter te zijn die uit zijn koffer leeft: hij reist de wereld over om overheden en organisaties te adviseren op het gebied van recht, veiligheid en internationale verhoudingen. Toen ik vertelde dat ik journalist was, en daarnaast een blog over taal en geschiedenis voerde, begon hij over zijn broer. Die had iets geweldigs bedacht, zei Ralby. Hij had gestudeerd aan topuniversiteiten als Cambridge en Cornell, waar hij zich bekwaamd had in bepaald niet gangbare talen als Oudnoors, Oudengels en Keltisch. Nu leidde hij zijn eigen bedrijf in Cambridge, Groot-Brittannië: Linguisticator. Dat bedrijf had een revolutionaire manier ontwikkeld om vreemde talen te leren, en wel met behulp van het ruimtelijk geheugen. Afijn, ik moest zijn TED-talk maar eens bekijken op YouTube. Die zou aan het eind van de zomer beschikbaar komen.

    TED-praatje
    Dat deed ik. In het TED-praatje (hier te zien) 

  • De vertalers: In Fermín openbaart zich het gevoel voor humor van Carlos Ruiz Zafón

    Met De schaduw van de wind, de wereldwijde bestseller, begon Carlos Ruiz Zafón een cyclus die hij deze week met het vierde en laatste deel beëindigt. Voor Het labyrint der geesten zette vertaalster Nelleke Geel haar wekker extra vroeg, want eigenlijk is zij uitgever van beroep. ‘Muziekje erbij, koffie. En daarna duik ik de hectiek in.’

    Nee, een paar maanden vrij nemen om de nieuwe Zafón te vertalen, dat zit er niet in. Nelleke Geel (1966) moet lachen om de suggestie. Als uitgever van vertaalde fictie bij Atlas Contact heeft ze het daar te druk voor. (Daar heeft de onrust rondom de uitgeverij overigens niets mee van doen: ja, Mizzi van der Pluijm is weg, maar Atlas Contact blijft onderdeel van moederconcern VBK, ‘met volledige autonomie, en er staat nog steeds “uitgever” op mijn kaartje.’) Als tegenwicht voor de hectische uitgeverswereld gebruikt Geel het vertaalwerk: dat trage, bijna slome bestuderen van een enkele alinea, heerlijk. Als ze daarvoor vroeger op moet staan – soit. ‘Om half zes gaat de wekker. Dan zit ik thuis twee uur te werken, muziekje erbij, koffie, en daarna duik ik de hectiek in van het constant communiceren dat uitgeven vaak is.’ Het plezier zit hem in de afwisseling. ‘Ik ken een vertaler die zegt: ik heb een hond genomen, dan kom ik tenminste de deur nog uit.’

  • Interview: Gaston Dorren, de betaalbare talenkenner

    Gaston Dorren (52), misschien wel de leukste taalschrijver van Nederland, werd in het Engels onverwacht een bestsellerauteur. Volgende week komt hij met een nieuw boek: Lingua. Dwars door Europa in 69 talen. Wij spraken hem over Schwyzerdütsch, Poolse namen én zijn huidige status overzee. ‘Ik ben een soort betaalbare talenkenner, geloof ik.’

    Je nieuwe boek is dankzij een Engelse omweg tot stand gekomen. Leg eens uit.
    Vijf jaar geleden schreef ik het boek Taaltoerisme, over verschillende Europese talen. Toen het af was, realiseerde ik me dat het voor heel Europa interessant zou kunnen zijn. Op eigen kosten heb ik het laten vertalen naar het Engels en voorgelegd aan een literair agent in Groot-Brittannië. Die bracht me in contact met uitgeverij Profile Books, waarmee ik het boek flink onder handen heb genomen. Sommige teksten vonden de redacteuren niet zo goed en ik heb zo’n tien hoofdstukken gepikt uit een boek waaraan ik toch al zat te werken. De Nederlandse invalshoek

  • Het Aramees (2): Dit is wat Jezus letterlijk zei

    Jezus sprak Aramees. Mel Gibson ook – maar niet goed, zo ontdekken we. En verder, als geintje: Jozef en Maria bij de herberg, in het Aramees.

    Het meertalige, Heilige Land
    Jezus sprak Aramees. Dat mag Holger Gzella, specialist op het gebied van Aramese taalkunde aan de universiteit van Leiden én auteur van het vorige week verschenen boek De eerste wereldtaal, wel zo zeggen. Al moet daaraan toegevoegd worden: de taalsituatie in het Heilige Land was complex. ‘Het Hebreeuws was de inheemse taal, maar in het alledaagse gebruik is die mijns inziens al vóór de tweede eeuw v.Chr. vervangen door het Aramees,’ legt Gzella uit. ‘Het Aramees werd namelijk

  • Het Aramees: Hoe een streektaal een wereldtaal werd (1)

    Waarin schuilt de kracht van het Aramees? De taal schopte het tot lingua franca van het Perzische rijk en beschikt over de onsterfelijkste spreker aller tijden: Jezus. Op zoek naar een verklaring.

    Wie meer van het Aramees wil weten, reist af naar Leiden. Daar huist Holger Gzella, professor doctor en kenner van de talen uit de wereld van het Oude Testament. Gzella (1974) geldt als een specialist op het gebied van de Aramese taalkunde. Hij ontvangt me in zijn werkkamer aan de plaatselijke universiteit vanwege zijn boek De eerste wereldtaal. De geschiedenis van het Aramees, dat vandaag bij uitgeverij Atheneum verschijnt.

    Van een wereldtaal kun je, in het geval van het Aramees, zonder voorbehoud spreken. De Arameeërs legden hun idioom voor het eerst vast in de stadstaten van het huidige Syrië, waarna het zich binnen vijfhonderd jaar ontwikkelde tot lingua franca van Egypte in het westen tot Pakistan in het oosten – een territorium met een spanwijdte van 6000 kilometer. Kennelijk bezat het bijzondere eigenschappen. Nog steeds wordt het gebruikt. Wat is het eigenlijk voor taal?

  • De vertalers: Van Orhan Pamuk, de tuinman en de dood

    Ook in zijn nieuwste roman brengt de Turkse schrijver Orhan Pamuk (1952) het Oosten en het Westen samen. Geen wonder, zegt vertaalster Hanneke van der Heijden: die twee werelden zijn helemaal niet zo gescheiden.

    Nee, naar Turkije is ze niet met vakantie geweest dit jaar. Vertaalster Hanneke van der Heijden heeft voor De vrouw met het rode haar – de nieuwste roman van Orhan Pamuk, die op 21 september verschijnt bij De Bezige Bij – haar oor dus niet persoonlijk te luisteren gelegd bij vrienden of bekenden in Istanbul. Ze vertaalde het boek 

  • Narcos 3: Leer Spaans met Pablo Escobar!

    Bij de start van het derde seizoen van Narcos – op Netflix, op 1 september – werpen we een blik op het taalgebruik van Colombiaanse drugsbaronnen. Pablo Escobar is niet meer, maar met behulp van citaten uit eerdere seizoenen componeerden we de volgende dialoog.

    For old times’ sake (hoe zeg je dát eigenlijk in het Spaans?) gaan we terug naar Hacienda Nápoles, Escobars landgoed in de jungle van Colombia, compleet met dierentuin, kartbaan en vliegveld. De narcotraficante krijgt bezoek van zijn socio, zakenpartner Carlos Lehder.

    Carlos Lehder:
    Pablo, flikker.
    Pablo, maricón.

    Pablo Escobar, vanuit een tuinstoel:
    Carlos, klootzak. Ga zitten.
    Carlos, pendejo. Siéntate.


  • Valse vrienden in het Duits: Bin doch nicht stumm!

    In de derde en laatste aflevering over vakantietalen: het Duits. Want met Duitsers praat je gewoon Duits en geen Engels, gesnopen? De taal lijkt ontzettend veel op het Nederlands, en daarom moet je heel precies zijn, juist op valse vrienden. Na elk woord Jaaa! roepen is niet genoeg. Auf geht’s!

  • Valse vrienden in het Afrikaans: Die suiping gaan lol

    In onze zomerserie over bedrieglijke woorden uit een groot vakantieland reizen we af naar Zuid-Afrika. Het Afrikaans is nauw verwant aan het Nederlands, maar juist daarom ligt een vergissing al gauw op de loer. Hé gezellig, een suiping!

  • Valse vrienden in het Frans: J’aime la vacance!

    De zomervakantie is dé periode om vreemde talen daadwerkelijk in den vreemde te oefenen. Dat kan lastig zijn, omdat sommige buitenlandse woorden er Nederlands uitzien, maar stiekem iets heel anders betekenen. De komende weken waarschuwen we je voor deze valse vrienden uit een taal van een groot vakantieland. Vandaag: het Frans. Allez-y!

  • De 5 lessen uit het Spaans van ‘Despacito’

    Je hebt hem al duizend keer gehoord, maar toch kun je de Puerto Ricaanse zomerhit ‘Despacito’ niet meezingen. Jammer, want het nummer klapt bijna uit elkaar van de snoeihete zinnen.

    Eerst een paar feiten. ‘Despacito’, van Luis Fonsi en Daddy Yankee, is volgens Spotify wereldwijd de meest gedraaide plaat van het moment, met 6,5 miljoen streams per dag. De clip (zie boven) is op YouTube inmiddels 2,2 miljard keer bekeken. Het Spaanstalige reggaeton-nummer is in Latijns-Amerika al sinds de release in januari populair, maar een remix met Justin Bieber van afgelopen april heeft voor de definitieve doorbraak gezorgd. In de VS staat ‘Despacito’ al zeven weken bovenaan de hitlijsten – als eerste Spaanstalige nummer sinds ‘Macarena’ in 1996. De Nederlandse Top 40 is ook al sinds begin mei om. En op de rest van de planeet is het niet veel anders. Sommigen zijn de plaat zelfs al lang beu (hoewel ze zich er niet tegen kunnen verzetten, zoals deze grappenmakers uit Italië).

    Maar waar gaat het nou eigenlijk over, Thé?
    Inderdaad, waar gáát dat ‘Despacito’ eigenlijk over?

  • De vertalers: ‘Dostojevski is mijn core business’

    Fjodor Dostojevski draagt een nieuwe jas, genaaid door Arthur Langeveld. Ook in diens moderne vertaling is Dostojevski’s taal kleurrijk, en zijn werk verre van slordig. ‘Hij gaf zijn personages heel bewust eigenaardigheden mee in het taalgebruik en vergiste zich daar nooit in.’

    Zestig jaar oud is het Nederlands van de Russische Bibliotheek, maar daar ligt niet de reden voor de nieuwe vertaling, zegt slavist Langeveld. ‘Het is de manier van werken. Destijds bestond het internet nog niet, woordenboeken had je nauwelijks, en er liepen in Nederland maar een paar Russen rond aan wie de vertalers iets konden vragen. Bovendien werden ze schandalig slecht betaald en moest alles heel snel af.’ Tegenwoordig is het beter geregeld. Voor een herzien eerste deel van het verzameld werk van Fjodor Dostojevski (1821–1881) riep uitgeverij Van Oorschot de hulp van Langeveld in, naast Madeleine Mes en Gerard Cruys. Geen verrassing, beaamt de gepensioneerde universitair docent, die in 2006 de Martinus Nijhoffprijs kreeg voor zijn oeuvre als vertaler. ‘Dostojevski is mijn core business.’

    Arme mensen en negen andere romans en novellen, dat vorige week verscheen, is

  • De vertalers: James Salter op het Groningse platteland

    Ton Heuvelmans vertaalde De jagers, de debuutroman van James Salter. Subtiel laat hij het Groningse platteland doorklinken in het Korea van de jaren vijftig. ‘Zo’n zon vind je terug op schilderijen van De Ploeg.’

    De tijd dat hij fulltime Engels doceerde in Haren, een klein half uur rijden van huis, ligt ver achter hem. Tegenwoordig reserveert Ton Heuvelmans (72) alleen de ochtend nog voor werk. Als vertaler doet hij doorgaans drie bladzijden per dag – tenzij het een thriller is, dan haalt hij er wel zes. In het Groningse dorpje waar hij woont heeft Heuvelmans zich de afgelopen maanden over James Salters debuutroman The hunters gebogen, uit 1956. Als De jagers verschijnt het deze maand bij uitgeverij De Bezige Bij voor het eerst in het Nederlands.

    De thematiek uit het boek kon niet verder verwijderd zijn van Heuvelmans’ dagelijkse leven. Salter liet zich inspireren door zijn ervaringen als gevechtspiloot tijdens de Koreaanse Oorlog (1950–1953). Als twintiger

  • Italiaanse kanshebber Songfestival brengt pessimistisch nummer

    Grote kans op winst van het Eurovisie Songfestival maakt dit jaar Italië. ‘Occidentali’s karma’ van Francesco Gabbani wordt gekenmerkt door jolige tonen en een dansende aap. ‘De inhoud is echter allesbehalve vrolijk,’ concludeert de Italiaanse taalkundige Gandolfo Cascio na een tekstanalyse.

    Wekenlang voerde Gabbani de ranglijsten aan van de bookmakers, waar hij pas gisteren aan het stuivertje wisselen is geslagen met de Portugese vertegenwoordiger Salvador Sobral. Nog steeds maakt hij grote kans vanavond de finale van het Eurovisie Songfestival 2017 te winnen. In de nationale finale scoorde hij met een danser in apenpak, goed getimede koren (‘alé!’) en een guitige blik boven een scherp getrimde snor. Maar waar gáát het eigenlijk over? Wij legden de songtekst van zijn lied voor aan Gandolfo Cascio, docent Italiaanse literatuur aan de universiteit van Utrecht. Diens conclusie: ‘Het is een heel pessimistisch nummer. Maar op een leuke, post-postmoderne manier.’

  • Niemand heet Pinoccio

    Voorgevel restaurant en pizzeria Pinoccio in NijmegenWe zijn er gek op, maar we kunnen er niet zo goed mee omgaan: de Italiaanse keuken. Of liever, de spelling ervan.

    Hoe vaak zie je op een menukaart niet ‘capuccino’ of ‘cappucino’ staan, in plaats van cappuccino? En wat moet dat met die ‘pomodori-tomaten’ – letterlijk: ‘tomaten-tomaten’? Ja, horeca-Italiaans is een schitterend iets. Het is zo omvangrijk, dat ik er zeker nog eens een artikel aan ga wijden. (Voorbeelden? Mail me!) Bij wijze van amuse bied ik alvast

  • The Common Linnets: dat mag je gewoon kuntrie noemen

    Eind vorig jaar stelde ik de vraag of we tegenwoordig neerkijken op de ‘Nederlandse’ uitspraak van bepaalde Engelse woorden. Wat blijkt? Aan de universiteit van Utrecht wordt momenteel onderzoek gedaan naar precies dat onderwerp.

    Is onze kennis van het Engels de afgelopen decennia zozeer vooruitgegaan, dat we een ooit acceptabele uitspraak nu niet meer goedkeuren, zo luidde mijn vraag. Ik noemde ‘kuntrie’ van Matthijs van Nieuwkerk versus country, en deed een oproep om meer voorbeelden. Nou, die stroomden binnen. ‘Kornètbief’ (cornedbeef), ‘Lukie Luuk’ (Lucky Luke), ‘kuvver’ (cover), ‘Joe Jork’ (New York), ‘swieter’ (sweater), en ga zo maar door. Ik beloofde om op zoek te gaan naar een specialist die me meer zou kunnen vertellen over dit thema, en aangezien ik een man van mijn woord ben, belde ik Rias van den Doel op. Van den Doel is docent Engelse taal en cultuur aan de universiteit van Utrecht. Wat nou toevallig is: hij werkt aan een wetenschappelijk onderzoek over de uitspraak van het Engels door Nederlanders (online deelnemen kan hier). Dé man dus aan wie ik de stelling van dit blog kan voorleggen. Nou, zijn we dan slimmer dan vroeger op het gebied van de Engelse taal en vinden we daarom sommige uitspraakvarianten verouderd en achterlijk?

  • Bob Dylan villen

    Nu Bob Dylan de Nobelprijs voor Literatuur ook echt heeft opgehaald, laten we zijn taal eens fileren door een zanger, een literair vertaler en een taalkundige. Wat is het Engels van Dylan? ‘Dit is vernieuwende metaforiek.’

    Er zal wat nageschamperd zijn, toen Bob Dylan op 1 april jongstleden eindelijk zijn Nobelprijs voor Literatuur in ontvangst nam. De Amerikaanse zanger moest toch optreden in Stockholm, dus kon hij net zo goed even bij het Nobelcomité langswippen. Eind vorig jaar kwam de datum van de officiële uitreiking hem slecht uit en vaardigde hij collega Patti Smith af naar Europa. Het was de periode waarin

  • ‘De graptaal van thuis leek op het Afrikaans uit de boeken’

    In de hoogtijdagen van de Apartheid ontdekt de jonge Adriaan van Dis, student Nederlands, op de plee een gedicht van de Zuid-Afrikaanse dichter Breyten Breytenbach. Het Afrikaans treft hem recht in het hart. Een fragment uit Van Dis’ onlangs gepubliceerde essay De vergiftigde prins.

    ‘Het Afrikaans van Breytenbach herinnerde me ook aan de taal van onze urenlange zondagse rijsttafels, aan het Nederlands van de Indo (In Nederland Door Omstandigheden) en in het bijzonder aan het Petjoh uit de boekjes van Tjalie Robinson: Je lâh je kripoet (kraaienpoot), Je lâh je rot. Een mengeldialect van Pasar Maleis en Nederlands, een taal met een kroepoekrandje, vol verbasteringen, waarin vooral mijn vader excelleerde. Petjoh was de graptaal waarmee de inlander werd geïmiteerd. Veel klemtóón op de motór. Malle rijmpjes: Er was eens een man in Oslo, die heel ver kon lopen. En verbasterde Sinterklaasliedjes: ‘Zie ginds komt die kapal uit Spanje hij al!’ Kapal was boot, ja. Veel begreep ik er niet van, behalve de laatste zin: ‘Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is adoe!’

  • De taal van… Adriaan van Dis

    Wéér een nieuwe rubriek op deze pagina’s: in De taal van… vertelt een bekende Nederlander over zijn of haar band met een vreemde taal. Het Afrikaans, in dit geval. Immers, dankzij die kleurrijke dochter van het Nederlands besloot Adriaan van Dis om schrijver te worden.

    Het waren de jaren 1960. Adriaan van Dis zat op de plee en las een gedicht dat zijn leven zou veranderen. My vrou se naam is Yolande heette het, van de Zuid-Afrikaan Breyten Breytenbach, die erin de liefde voor zijn vrouw bezong. ‘Haar hare is swart/ haar oë mispelbruin/ haar neusie is plat/ en haar mond ’n rooiborsie/ gestol in die vlug.’ Wat een taal, dacht de student Nederlands verrukt. Van Dis beschrijft het moment (inclusief het woord plee) in zijn essay De vergiftigde prins, voor het eerst gepubliceerd in de onlangs verschenen bundel De Zuid-Afrika-boeken. ‘Dit was een overspelig Nederlands, lenig en krachtig, een kleurtaal aan Calvijn en klei ontstegen.’

  • Een leuk lied, ‘Que sera sera’, maar het betekent helaas niets

    ‘Que sera, sera’: Doris Day zingt die Spaans klinkende woorden in de filmklassieker The Man Who Knew Too Much, wanhopig wensend dat haar ontvoerde zoon haar hoort. Jammer alleen dat de hartenkreet niets betekent – in geen enkele taal.

    Het is de climax van de Alfred Hitchcock-klassieker uit 1956. In een buitenlandse ambassade zit Doris Day aan de piano en zingt, waarbij ze extra nadruk legt op drie woorden uit het refrein: ‘Que sera, sera’. Dit lied zong ze vaak voor haar verdwenen zoon Hank. Ze vermoedt dat hij in het ambassadegebouw wordt vastgehouden, en misschien komt hij wel naar haar toe als hij haar hoort zingen. Day spreekt de woorden uit met een tongpunt-r, wellicht om het Spaanse karakter ervan te benadrukken. Maar Spaans is de zin niet. Noch Italiaans of Frans. ¡Por Dios!, waar zaten die liedjesschrijvers aan te denken?

  • De vertalers: Anna Karenina, of de nogal bonkige zinnen van Tolstoj

    Een nieuwe rubriek op deze pagina’s: De vertalers. Deze eerste aflevering draait om de zojuist verschenen uitgave van Anna Karenina. Vertaler Hans Boland spit de eerste bladzijde met ons door. ‘Ik neem heel veel vrijheid in het Nederlands, maar geen enkele in het Russisch.’

    De reden lijkt voor de hand te liggen: Hans Boland (Jakarta, 1951) kon zo’n soepele, moderne vertaling van Anna Karenina in elkaar draaien omdat het tropische Indonesië waar hij woont in alle opzichten mijlenver verwijderd is van het negentiende-eeuwse Rusland waarin Leo Tolstoj zijn romanklassieker situeerde. Maar dat is te simpel gedacht. Ja, als Boland op een zin moest kauwen, dan liep hij op zijn blote voeten de tuin in Yogyakarta in, waar veelkleurige planten en orchideeën het beeld bepalen. Altijd echter keerde hij terug met een trits woorden die het Russische origineel vrij precies weet te vangen. Afgelopen januari verscheen bij uitgeverij Athenaeum zijn fonkelnieuwe vertaling, duizend bladzijdes dik.

    Op ons verzoek om een specifieke passage kiest Boland de eerste pagina om te bespreken. Daar glijden we

  • En nu echt: álle Woorden van het Jaar 2016

    Woord van Jaar 2016 in Portugal: Krakkemikkig apparaatDie Engelse en Duitse kenden jullie al, maar op sommige Woorden van het Jaar moesten we tot diep in januari wachten. Wat was hét woord van Polen? En van Angola? En wat betekent in vredesnaam hobohobo?

    SPAANS (SPANJE)
    Populismo.
    Populisme.
    Dat je het weet: veel Woorden van het Jaar zijn politiek getint. Ook in Spanje. Vanwege de Brexit en de Spaanse politiek zelf tekent het woord ‘populisme’ het jaar 2016, vindt de organiserende stichting. Jammer dat de term ningufonear – aandacht besteden aan je mobiele telefoon, en niet aan de persoon die voor je staat – het niet heeft gehaald.

    PORTUGEES (PORTUGAL)
    Geringonça.
    Krakkemikkig apparaat.
    De vertaling is wat vrij, maar de betekenis is helder. Het is een

  • Crăciun fericit! Kerstmis in 25 talen

    Met Kerstmis wordt de geboorte van Jezus Christus gevierd. Toch is de zeer onchristelijke voorganger van dat feest in sommige talen nog zichtbaar. Taal is mensenwerk, weet je.

    Ongeboren
    Neem nou die datum: we weten vrijwel zeker dat de profeet Jezus níet op 25 december van het jaar nul is geboren. In de eerste eeuwen van onze jaartelling vond ook niemand dat belangrijk. Pas nadat

  • De snor van Erdogan (2)

    Turkije is een snorrengek land: elke snor heeft een andere betekenis, en voor elk exemplaar bestaat een andere aanduiding. Over de knevel van president Erdogan hadden we het de vorige keer, nu kijken we naar de rest. ‘Als ik in Turkije iemand tegenkom die zo’n hoefijzersnor draagt, dan weet ik hoe laat het is.’

     

    Moğol bıyığı | ülkücü bıyığı

    De hoefijzersnor. De Mexicaanse snor. De truckersnor. Nee, wacht.

  • De snor van Erdogan (1)

    Er wordt veel gezegd over Recep Tayyip Erdogan, de president van Turkije, maar weinig over zijn snor. En dat terwijl er over Turken en hun snorren zoveel boeiends te melden valt.

    Met zijn gezichtsbeharing drukt een Turk zijn politieke voorkeur uit, zo kunnen we met enige regelmaat in de media lezen. De snor van Erdogan – waarover later meer – zou bijvoorbeeld een zogenoemde badem-snor zijn, of ‘amandelsnor’, voorbehouden aan islamitische conservatieven. Dat klopt, maar hoe levend is die traditie nog in het moderne Turkije? Ik stel de vraag aan

  • The Common Linnets: echte country?

    De muziek van The Common Linnets, is dat nou echte country? Of moet je zeggen: ‘kuntrie’?

    Als het in De Wereld Draait Door gaat over het muzikale genre van Ilse DeLange en JB Meijers, heeft Matthijs van Nieuwkerk het over ‘kuntrie’. Country dus, maar dan anders uitgesproken. Waarom doet hij dat? Ik ging erover nadenken, en ontwikkelde een bescheiden theorie.

  • Wat is het nou: Peking of Beijing? (2)

    Nu we weten waar de naam Peking vandaan komt, is de tijd rijp voor een andere vraag: waarom zouden we Beijing moeten zeggen? Die benaming is weliswaar in opmars, maar we hádden toch al een woord voor de hoofdstad van China? Tweede en laatste deel van een taalkundige zoektocht.

    Oké Jeroen Wiedenhof, waar komt dat Beijing eigenlijk vandaan? ‘Dat we Beijing zijn gaan zeggen, is het gevolg van het feit dat we Beijing zijn gaan schrijven,’ antwoordt Wiedenhof, onderzoeker en docent Chinese taalkunde aan de universiteit van Leiden. Hij stelt dat, bij ons in het Westen, de reisbranche de ontwikkeling heeft gestart.

  • Wat is het nou, Peking of Beijing? (1)

    De hoofdstad van China is Peking. Tenminste, dat dachten we altijd. De laatste jaren is het alternatief Beijing echter in opmars, zowel geschreven als gesproken. In twee artikelen ga ik op zoek naar het antwoord op de vraag: wat moet het nou zijn? In deel 1: Waarom zeggen we eigenlijk Peking?

    Daarvoor ga ik te rade bij Jeroen Wiedenhof, onderzoeker en docent Chinese taalkunde aan de universiteit van Leiden. Hij begint uiterst praktisch. ‘Tja, hoe verloopt zoiets? Heel eenvoudig. Je gaat met een bootje van de VOC de oceaan op, je komt ergens en je vraagt: hoe heet het hier?

  • Jes. Lernu Esperanton!

    esperanto_scrabbleDe koning aller kunsttalen blijft Esperanto. Lees onderstaand minicollege even door: taalhobbyisten krijgen een bouwpakket zonder eind cadeau, taalhaters hun kortste les ooit.

    Wat zeg je? Esperanto is voor idealisten die wereldvrede nastreven? Vroeger wel, maar die status heeft het niet meer. Esperanto is vooral hartstikke makkelijk en slim. Toen de Joodse arts Ludwik Zamenhof in 1887 zijn nieuw ontworpen taal naar buiten bracht, presenteerde hij een kraakhelder systeem. Zestien basisregels. Geen onregelmatigheden. Geen uitzonderingen.

  • The Bridge: Vi kan ha sex, for helvede!

    the-bridge-iiiWie goed luistert, heeft het al gehoord: in de Deens-Zweedse misdaadserie The Bridge worden twee talen gehanteerd. Saga Norén uit Malmö spreekt Zweeds, van haar collega Henrik Sabroe en de rest van Kopenhagen horen we Deens.

    Het opmerkelijke: wanneer de twee nationaliteiten samen optrekken, blijven ze gewoon hun eigen taal praten – en ze verstaan elkaar ook nog! De ideale wereld, als je het mij vraagt. Natuurlijk helpt het een handje dat Deens en Zweeds, allebei een Germaanse taal,

  • Rare jongens, die Azteken

    Tomaat. Cacao. Chocolade. Avocado. Het zijn doodnormale Nederlandse woorden, al geeft het laatste weg dat zijn herkomst niet in onze streken ligt. De avocado stamt uit Mexico, waar de lokale bevolking, de beroemde Azteken, het ding ahuocatl noemden. En dat woord is nóg gekker dan je denkt.

    Spaanse veroveraars troffen de avocado in de zestiende eeuw aan en vermeldden haar voor het eerst in documenten uit 1519. De Azteekse taal, waarvan hedendaagse varianten door ongeveer anderhalf miljoen mensen nog gesproken worden, heet Nahuatl, met de klemtoon op ‘Na’. Die taal kennen we, onder meer van de landsnaam Guatemala (‘land van bomen’), van de vulkaan en restaurantketen Popocatépetl (‘sterk rokende berg’), en van fopwoorden als Trenchcoatl (uit Kuifje en de Picaro’s) of Carruquichango (in Managuay). En van de eerste vier woorden

  • Engels op Nederlandse universiteiten: opiniestuk
    Afgelopen donderdag plaatste de Volkskrant een artikel van mij op de opiniepagina’s. Aanleiding was het nieuws dat komend academisch jaar zestig procent van de voltijdopleidingen aan de Nederlandse universiteiten volledig Engelstalig zullen zijn. Dat vind ik krankjorum, maar ook – op een trieste manier – begrijpelijk. Vandaag riep het radioprogramma De taalstaat het artikel uit tot Betoog van ...
  • Brazilianen drinken ochtendkoffie, Portugezen niet

    Dat ze in Brazilië het Portugees anders uitspreken dan in Portugal, wisten we al. Maar is het land ook écht verschillend in taal? ‘Jazeker,’ stelt universitair docent Mike Child.

    De Amerikaan, die begin dit jaar Portugees doceerde aan de universiteit van Leiden, maar dat vanaf de zomer aan Brigham Young University in Utah (VS) doet, noemt de verschillen aanzienlijk. ‘Op het gebied van uitspraak, maar ook op het gebied van grammatica en woordenschat. Over het algemeen kun je zeggen: je hebt Braziliaans Portugees, en de rest – het Portugees van Angola of Mozambique, bijvoorbeeld – lijkt op het Portugees zoals het in Portugal gesproken wordt.’

    Piranha’s
    Wat het vocabulaire betreft, is de oorzaak heel praktisch: het land dat ontdekkingsreiziger Pedro Álvares Cabral op 22 april 1500 voor de Portugese koning opeiste, bleek gewoon anders te zijn. Child: ‘De verschillen op het gebied van geografie, flora en fauna waren enorm. Veel planten en dieren die de Portugezen aantroffen, kwamen thuis niet voor.’

  • Dollarov njet

    Vladimir-Putin-US-100-Dollar-Bill-112859Een van mijn favoriete naamvallen – kom, kom, jullie kijken graag naar poezenfilmpjes op YouTube, dus niet zo schamper graag – is de tweede naamval meervoud. In het Russisch, welteverstaan.

    Waar wij Nederlandstaligen hem alleen kennen van een uitdrukking als ‘heer der hemelen’, doen de Russen er fantastische dingen mee. Aan welke uitgang je hem herkent? Aan geen! Duik even mee het Russisch in – hartstikke relevant ook, voor als je bijvoorbeeld

  • De talenknobbel van Game of Thrones (2)

    David Peterson vertaalt voor Game of Thrones dialogen naar het Dothraki en het Valyriaans. Daar wilde ik meer over weten. Een exclusief interview met de man die de kunsttalen zowat in zijn eentje bedacht.

    Zeven jaar geleden was de Amerikaan David Peterson (1981) nog gewoon een werkloze ex-student met een bul in Engels en taalkunde – van de universiteit van Berkeley, dat dan weer wel. Toen betaalkanaal HBO een competitie uitschreef in het verzinnen van een opzet voor het Dothraki, een fictieve taal uit de fantasyboeken Het lied van ijs en vuur van George R. R. Martin, veranderde zijn leven. Peterson ging

  • Rio = Hioe

    Met de Olympische Spelen in aantocht nemen we het Portugees onder de loep – althans, zoals dat in Brazilië gesproken wordt. Wat blijkt: ‘Rio de Janeiro’ klinkt heel anders dan je zou denken, en ‘Brasil’ spreken we al helemáál verkeerd uit.

    Met het volgende lijstje van acht punten kun je overtuigend voor de dag komen in het olympisch dorp. Mijn uitspraakgids is Tecia Vailati, Braziliaanse en docente Portugees als tweede taal aan de universiteit van Leiden. Vamos!

    1. HIOE
    Laten we beginnen met de naam van de stad waar het allemaal plaatsvindt: Rio de Janeiro. Ik hoor je brullen: ‘Riooow!’ Nou, niks daarvan. Vailati: ‘De r aan het begin van een woord spreken we in heel Brazilië uit als een h. Een o op het eind gaat richting de oe.’ Oké, dus Rio wordt ‘Hioe’. Met het tweede woord is ook iets aan de hand. ‘Typisch Braziliaans Portugees

  • Om je rot te laughen

    Mijn leraar Engels op de middelbare school mocht graag afgeven op het Frans. Wat een onhandige spelling had die taal! De o-klank kon je op wel duizend manieren opschrijven: als eau in cadeau, als o in pot, als au in au clair de la lune – horror!

    Een hilarische tirade, want a) met zijn geringe lengte, maar onbegrensde snor zag de man eruit als de oer-Franse Astérix, en b) hij vulde zijn dagen met de belachelijkst gespelde taal van allemaal. Kijk eens naar die o in het Engels: stole, coal, bowl, roll, old, mould. En wat te denken van de

  • De talenknobbel van Game of Thrones (1)

    David_Peterson

    David Peterson (35) is de man die de dialogen schrijft van Game of Thrones. Dat wil zeggen: de dialogen in de kunsttalen Valyriaans en Dothraki. Hij gaf ons een exclusief interview – maar laat me eerst even vertellen hoe hij aan die klus kwam.

    Zomaar een paar zinnen uit de taalgids Wat & Hoe in het Valyriaans:

    Zaldrī́zes buzdári íksos dáor.
    Een draak is geen slaaf.

    Qilṓni pílos lúe vále tólvie ossēnātā́s.
    Dood elke man die een zweep vasthoudt.

    J’aspó éza zýa azántyr.
    De teef heeft haar leger.

    Inderdaad, geen woorden om te richten tot dat ene leuke meisje van de campingwinkel, maar

.